De
machine
kan
worden
motorgenerator met een vermogen dat voldoet aan de
specificaties op het gegevensplaatje en die de volgende
kenmerken heeft:
Uitgangsspanning tussen 185 en 275 V AC.
Frequentie tussen 50 en 60 Hz.
WAARSCHUWING
De lasmachine kan van elektriciteit worden voorzien door
een stroomgenerator die een vermogen kan leveren dat
minstens 30% hoger is dan het vermogen van de
lasmachine.
Zie het hoofdstuk "Technische specificaties".
WAARSCHUWING
Wanneer het lasapparaat door een generator wordt
gevoed, schakel dan het lasapparaat eerst uit, voordat de
generator wordt uitgeschakeld. Zo voorkomt u schade aan
het lasapparaat.
Uitgaande aansluitingen
Uitgaande aansluitingen
Zie de punten [13] en [14] in de onderstaande afbeelding.
Bediening en functies
Afbeelding 1
1. Aansluiting afstandsbediening: de afstandsbediening
kan worden aangesloten via deze aansluiting. Met dit
accessoire kan de lasstroom worden gevarieerd met
continuïteit zonder de werkzone te verlaten. Om deze
functionaliteit te kunnen gebruiken is het noodzakelijk
om een 6-6PIN-adapter te gebruiken die in de
machineverpakking wordt meegeleverd. De verbinding
met de afstandsbediening wordt op het display
gedurende enkele seconden aangegeven met de
melding "rEn" op het digitale display.
2. Controlelampje
VRD-functie
controlelampje gaat branden wanneer de VRD-functie
is geactiveerd.
3. Controlelampje alarm (geel): dit controlelampje gaat
branden wanneer de generator door een alarm niet
werkt. Hieronder staan de mogelijke alarmen die op
het display worden aangegeven, hun betekenis en de
handelingen die moeten worden uitgevoerd om de
werking van de generator te herstellen.
Nederlands
aangesloten
op
een
(groen):
dit
Tabel 1
MELDING OP HET
DISPLAY
(Betekenis)
- - -
(Lijnalarm)
thA
(Thermisch alarm)
ScA
(Alarm kortsluiting)
PiF
(Alarm inverter)
FXX
(Afwijking in
hardware)
EEE
(Afwijking in
software)
4. Digitaal display: geeft de ingestelde lasstroom aan, in
het bijzonder:
Tijdens het lassen geeft het de uitgangsstroom
van de generator aan.
Bij het wijzigen van de lasparameters wordt de
werkelijke waarde van de gekozen hoeveelheid
aangegeven.
In alarmcondities identificeert dit het type
5. Controlelampje
BOOGSTERKTE: dit controlelampje gaat branden
wanneer de waarde van het percentage voor HOT
START of BOOGSTERKTE die is ingesteld voor het
MMA-lasproces wordt weergegeven.
6. Tijd OMHOOG/OMLAAG: dit controlelampje gaat
branden wanneer de tijd OMHOOG/OMLAAG (in
seconden) van de huidige hellingen in verband met
het LIFT TIG-lasproces wordt weergegeven.
7. Stroomindicator voor lassen: dit controlelampje gaat
branden
wanneer
(in ampère) of de afleeswaarde (tijdens het lassen)
wordt weergegeven.
8. Controlelampje voor SMAW-lassen:
normale
elektroden kunnen in deze modus
worden gelast.
9. Controlelampje Start lift GTAW
8
Oorzaken - Oplossing
Voedingsspanning,
hoofdschakelaar uit of geen fase.
Herstel de juiste
stroomvoorziening van de
generator.
Fout in de toevoer-/regelfase.
Neem contact op met de
technische ondersteuning.
Te hoge temperatuur van de
spanningsomzetter als gevolg van
een te lange werkcyclus.
Stop het lassen en laat de
generator ingeschakeld totdat het
alarm stopt.
Kortsluiting in uitgangsklemmen
generator.
Verhelp de kortsluiting.
Fout in de uitgaande fase.
Neem contact op met de
technische ondersteuning.
Fout in fase inverter.
Neem contact op met de
technische ondersteuning.
Storing in de regelfase van de
generator ("XX" is een getal dat
het type storing aangeeft).
Neem contact op met de
technische ondersteuning.
Neem contact op met de
technische ondersteuning.
snelheid
HOT
de
ingestelde
stroomwaarde
basis-
en
rutielgecoate
Nederlands
START/