13. INSTELLING AUTOMATISCHE DRUK
1 Zorg ervoor dat het proefdraaien wordt uitgevoerd met een droge convector. Als de
convector niet droog is, laat het toestel dan 2 uur draaien in de ALLEEN VENTILATOR-
stand om de convector te laten drogen.
2. Controleer of de bedrading van de stroomtoevoer en de buisinstallatie voltooid zijn.
Controleer of sluitende dempers open staan. Controleer of het luchtfilter goed bevestigd
is aan de luchtsuctiezijde van het toestel.
3. Stel de parameters in voor een automatische luchtstroomafstelling. Zet de
airconditioner uit en voer de volgende stappen uit: - Druk lang op "Copy". - Druk op + of
- om de Af-modus te selecteren
Druk tenslotte op "Confirm" om te bevestigen. Het toestel zal de ventilator starten voor
een automatische luchtstroomafstelling
14. FOUTMELDINGEN
Indien het toestel niet goed werkt en een van de bovenstaande problemen kan niet
als oorzaak worden aangewezen, onderzoek het systeem dan volgens onderstaande
procedures:
Nr.
Communicatiefout tussen wandbediening en
1
binnentoestel
2
De automatische paneelliftfunctie werkt niet goed
Controleer de foutmeldingen op het binnentoestel en raadpleeg de gebruikershandleiding
als er andere foutmeldingen verschijnen.
15. TECHNISCHE VEREISTEN
EMC en EMI zijn gehouden aan de CE certificeringsvereisten.
DEFINITIE PROBLEEM EN BESCHERMING
DIGITAAL
SCHERM
F0
F1
41