In werking stellen
B Druk op toets "OK" om terug te gaan
naar instelmenu zonder de gewijzigde
instelling te bewaren; de vorige instel-
ling blijft bewaard.
Eventueel kunnen andere instellingen
nog worden gewijzigd (zie punt 2 t/m
punt 5). Ga nu door naar punt 6.
C Druk tegelijk toets "F" en "-" om te-
rug te gaan naar de fabrieksinstelling.
De fabrieksinstelling knippert 3x ter
bevestiging. De gewijzigde instelling
wordt ongedaan gemaakt. Op display
blijft waarde fabrieksinstelling staan.
Druk op toets "OK" om terug te gaan
naar het instelmenu; eventueel kunnen
nu meerdere in-stellingen nog worden
gewijzigd (zie punt 2 t/m punt 5).
Ga nu door naar punt 6.
6. Druk op toets "F" gedurende 1 seconde
om het instelmenu te verlaten.
6.3 Instellingen installateur
Het is mogelijk nog meer instellingen van de besturingsunit te
veranderen. Omdat sommige instellingen van invloed zijn op
de correcte werking van het toestel, zijn deze ook in een aparte
parameterset voor de installateur geplaatst. Deze parameters
mogen dan ook uitsluitend door de installateur worden gewij-
zigd.
Hoe deze kunnen worden gewijzigd staat vermeld in paragraaf
6.6.2.
I1. Vaste onbalans. Hiermee kan de woning op overdruk (+)
dan wel onderdruk (-) worden gezet.
Positieve onbalans (+): de afvoerventilator ventileert de
opgegeven waarde in [m
tor.
Negatieve onbalans (-): de toevoerventilator ventileert de
opgegeven waarde in [m
tor.
I2. Geen contact stap.
Deze instelling bepaald de ventilatiestand wanneer geen
schakelcontact is aangesloten; het toestel gaat op de hier
ingestelde ventilatiestand draaien.
5589-0
3
/h] minder dan de toevoerventila-
3
/h] minder dan de afvoerventila-
Renovent Small 4e druk augustus 2008
I3. Perilex L2 stap.
Bepaalt de ventilatiestand wanneer L2 van de perilexkabel
spanning krijgt. Er kan worden gekozen tussen stand 2 en
stand 3.
I4. Switch lijn1 stap.
Bepaalt welke stand van de standenschakelaar overeen-
komt met lijn1 op de besturingsunit.
I5. Switch lijn2 stap.
Bepaalt welke stand van de standenschakelaar overeen-
komt met lijn2 op de besturingsunit.
I6. Switch lijn3 stap.
Bepaalt welke stand van de standenschakelaar overeen-
komt met lijn3 op de besturingsunit.
I7. Is onbalans toelaatbaar?
Hiermee wordt bepaald of bijvoorbeeld de vorstregeling
mag ingrijpen op de balans.
I8/ I9/ I11/ I12 & I14
Deze zijn niet van toepassing voor Renovent HR Small.
I10. Constante druk uitgeschakeld
Hiermee kan worden bepaald of de ventilatoren in alle ge-
bepaalde weerstand constante druk gaan draaien
I13 Filtermelding
van de 3-standenschakelaar
Keuze instelling wanneer een WTW samen met CV wordt
gebruikt; alleen WTW of de combinatie CV + WTW.
Alleen WTW = 0; CV + WTW = 1
I16 Ventilator instelling bij CV + WTW
Ventilator(en) uit bij CV + WTW (alleen indien I15 = 1).
Instelling I16
1
2
3
I17 Repeteertijd in uren van het uitschakelen van de onder I16
geselecteerde ventilator(en) bij CV + WTW.
I18 Maximale uitschakeltijd in seconden van de onder I16 ge-
selecteerde ventilator(en) bij CV + WTW.
I19 Minimale uitschakeltijd in seconden van de onder I16 ge-
selecteerde ventilator(en) na inschakelen 230V. bij CV +
WTW.
Voor fabrieksinstelling installateur zie de tabel paragraaf 6.6.3.
Hoofdstuk 6
Situatie ventilator(en)
Afvoer ventilator uit
Toevoer ventilator uit
Beide ventilatoren uit
15