Voorbeeld: 40% inschakelduur:
4 minuten lassen.
Minuten
Aansluitingen bedieningskabels
Algemene richtlijnen
Gebruik altijd originele Lincoln-stuurkabels (tenzij anders
aangegeven). In het algemeen is aan te bevelen dat de
totale lengte niet groter is dan 30,5 m. Het gebruik van
niet-standaard kabels, met name als ze langer zijn dan
7,5 meter, kan leiden tot communicatieproblemen
(systeemstop), slechte aanloop van de motor (slechte
start van de boog) en zwakke aanvoerkracht voor de
lasdraad (draadaanvoerproblemen). Gebruik altijd de
kortst mogelijke lengte voor de stuurkabel en rol kabel
die over is NIET op.
WAARSCHUWING
Wat betreft het plaatsen van kabels krijgt u de beste
resultaten als de stuurkabels apart van de laskabels
worden geleid.
Dit beperkt de kans op interferentie
tussen de hoge stromen in de laskabels en de zwakke
signalen in de stuurkabels. Deze aanbevelingen gelden
voor alle communicatiekabels met inbegrip van de
®
ArcLink
-aansluitingen.
Speciale instructies
Een speciale aansluitset voor ArcLink
I/O wordt meegeleverd met de Advanced Module, voor
de verbinding met de stroombron. Volg de instructies op
die bij de set zitten.
Nederlands
6 minuten pauze.
of verlaag de
inschakelduur
®
en differentiële
JUISTE
POLARITEIT VAN
DE LASKABELS
Afbeelding 2: Correcte polariteit
Verbinding tussen Advanced Module en
draadtoevoerapparaten met ArcLink
Advanced Module type K2912-1 heeft een uitgang voor
®
ArcLink
waarmee het apparaat kan worden
aangesloten op geschikte draadtoevoerapparaten.
De stuurkabel heeft twee aders voor de elektrische
voeding, een twisted pair voor digitale communicatie, en
één draad voor het detecteren van de
elektrodespanning.
De beste resultaten zijn te bereiken als de stuurkabels
apart liggen van de laskabels, vooral bij grote afstanden.
Aanbevolen wordt voor de gecombineerde lengte van
®
het ArcLink
-netwerk niet verder te gaan dan 60 meter.
De stroombronnen S350 en S500 CE hebben een
ArcLink-uitgang aan de voorkant van de kast. De
ArcLink-besturing van het draadaanvoerapparaat kan
naar keuze voor aan de stroombron of achter aan de
Advanced Module worden aangesloten.
Polariteit van de lasspanning
De polariteit van de lasspanning wordt automatisch
aangepast aan de gekozen lasmethode. Het
verwisselen van draden of kabels is niet nodig.
Het draadaanvoerapparaat moet altijd worden
aangesloten op de elektrode-aansluiting voor GMAW.
Het werkstuk moet altijd worden aangesloten op de
werkstukaansluiting.
WAARSCHUWING
Draai nooit de polariteit om bij de ingang van de
Advanced Module (dus NIET de negatieve aansluiting
van de stroombron aan de positieve van de Advanced
Module). Wordt dit toch gedaan, dan kan de Advanced
Module beschadigd raken! Zie afbeelding 2 voor de
juiste polariteit.
5
®
NIET OMKEREN
INGANGSAANSLUITING
POLARITEIT VAN KABEL
Nederlands