Zijafvoertunnel verwijderen
Om de zijafvoertunnel te verwijderen, voert u
bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit.
BELANGRIJK:
Vergrendel het
deurtje van de
zijafvoer nadat u
dit hebt gesloten.
Tips voor bediening en
gebruik
•
Verwijder stokken, stenen, draden, takken en
andere rommel die het mes kan raken, uit het
werkgebied.
•
Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen
raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.
•
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt of
begint te trillen, moet u meteen de motor
afzetten, de bougiekabel losmaken en de
maaimachine op beschadiging controleren.
•
De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes
te monteren voordat het maaiseizoen begint.
Vervang indien nodig het maaimes door een
•
origineel Toro-mes.
Gras maaien
•
U moet telkens niet meer dan ongeveer eenderde
van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een
stand lager dan 6 cm tenzij de grasmat dun is of
als het laat in het najaar is wanneer het gras
langzamer begint te groeien. Zie Maaihoogte
instellen, blz. 8.
Als u gras maait dat langer dan 15 cm is, kunt u
•
beter eerst maaien in de maximale
maaihoogtestand, waarbij u langzaam loopt.
Vervolgens gaat u maaien bij een lagere stand
om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te
geven. Als het gras te hoog is, kan de
maaimachine verstopt raken en de motor afslaan.
12
•
Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren.
Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken,
waardoor de maaimachine verstopt kan raken of
de motor kan afslaan.
Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u
uitglijden, in aanraking komen met het mes en
ernstig letsel oplopen. Maai uitsluitend in droge
omstandigheden.
m-7196
•
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor
wordt het maaisel beter over het gazon
verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt
bemest.
Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de
volgende stappen:
•
Vervang het maaimes of laat het slijpen.
•
Loop langzamer tijdens het maaien.
•
Stel de maaimachine in op een hogere
maaihoogte.
•
Maai het gras vaker.
•
Laat de maaibanen overlappen in plaats van
steeds een volledig nieuwe baan te maaien.
•
Stel de maaihoogte bij de voorwielen één stand
lager in dan bij de achterwielen. Bijvoorbeeld: stel
maaihoogte van de voorwielen af op 6 cm en die
van de achterwielen op 7 cm.
Bladeren fijnmaken
•
Na het maaien moet altijd 50 % van het gazon
zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een
of meerdere rondgangen over de bladeren
vereisen.
•
Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op
het gazon ligt, moet u de voorwielen een of twee
uitsparingen hoger afstellen dan de achterwielen.
Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg
•
maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.
3353-450 Rev A