15. Storingen
Alarmberichten
De alarmknop (zie hoofdstuk 10) opent de alarmlijst. Na het indrukken van deze knop worden actieve
en niet-bevestigde alarmberichten in het menuvenster getoond. De alarm-LED op het display knippert
als er niet-bevestigde alarmberichten zijn en brandt continu als de alarmberichten nog steeds actief
zijn maar wel zijn bevestigd. Gebruik bij meerdere alarmberichten de pijlen 'Omhoog'/'Omlaag' om
door de berichten te lopen. Een alarm kan worden bevestigd of geblokkeerd met OK en de pijlen
'Omhoog'/'Omlaag'. Druk op wissen en daarna op de linker pijl om te annuleren en terug te gaan naar
het startmenu.
Storingen verhelpen
Controleer en verhelp indien mogelijk de controlepunten zoals deze hieronder en in de controlelijst in
hoofdstuk 2 zijn beschreven voordat u contact opneemt met uw servicevertegenwoordiger. Controleer
altijd eerst op actieve alarmberichten op het bedieningspaneel.
Ventilator(en) start(en) niet
•
Controleer op alarmberichten.
•
Controleer de zekeringen.
•
Controleer de instellingen van het bedieningspaneel (tijden, weekschema, automatisch /
handbediend bedrijf enz.).
Verminderde luchtstroom
•
Controleer de instellingen voor de ventilatiestanden Normaal en Gereduceerd.
•
Controleer of de buitenlucht-/retourluchtafsluiter (indien gebruikt) opent.
•
Controleer of de filters moeten worden vervangen.
•
Controleer of openingen en roosters moeten worden schoongemaakt.
•
Controleer of de ventilatoren en de warmtewisselaar moeten worden schoongemaakt.
•
Controleer of de dakdoorvoer of de luchtinlaat verstopt is.
•
Controleer de kanalen op zichtbare beschadigingen.
Koude toevoerlucht
•
Controleer de regeltemperatuur op het bedieningspaneel.
•
Controleer of de noodthermostaat is geactiveerd. Druk indien nodig op de resetknop van de
elektrische verwarmer met een puntig gereedschap.
•
Controleer of het afvoerfilter moet worden vervangen.
•
Controleer of de ventilatoren zijn gestopt vanwege oververhitting. In dat geval is de thermische
schakelaar mogelijk geactiveerd.
Geluid/trillingen
•
Controleer of de WTU volledig waterpas staat.
•
Maak de ventilatorwaaiers schoon.
•
Controleer of de ventilatoren goed vastzitten.
29