1.3 Accu onderhoudsinstructies
Een accu is een product dat aan slijtage on-
derhevig is. Naarmate de accu ouder wordt,
neemt de capaciteit af en kunt u minder ver
fietsen met een accu. Hier volgen enkele tips
die de levensduur en actieradius van uw accu
ten goede komen:
1.4 Overige instructies voor de
accu
De vier ledlampjes geven de status van de
■
accu bij benadering weer in de regel staat
één lampje voor 25% accucapaciteit
Als er maar één lampje brandt, is het
■
aangeraden de accu op te laden
Het display op het stuur met de 5 blok-
■
jes geeft een accuratere status weer
Fiets altijd weg in de laagste versnelling en
■
schakel door tot de gewenste trapfrequen-
tie en snelheid bereikt is. Fiets nooit weg in
de zwaarste versnelling, dit zal de actiera-
dius aanzienlijk verminderen.
Rijd de accu niet volledig leeg, dit zal een
■
negatieve invloed hebben op de levens-
duur van de accu.
Laad de accu op zodra deze onder de
■
20% à 30% komt. Dit komt niet alleen de
levensduur van de accu ten goede maar
zal ook voorkomen dat u tijdens een rit met
een lege accu komt te staan.
Bewaar de accu bij voorkeur bij kamer-
■
temperatuur op een droge, geventileerde
plaats.
Het is niet aan te raden de accu langdurig
■
aan de oplader aangesloten te laten.
Leg de accu niet in de volle zon.
■
Laad de accu eens per 2 maanden tot
■
ongeveer 60% op wanneer die niet wordt
gebruikt.
De accu kan op elk moment opgeladen
■
worden. De accu degradeert niet wanneer
hij bijvoorbeeld halfvol of driekwartvol is en
wordt opgeladen.
Bij (extreme) kou zal de accu minder
■
efficiënt functioneren dan bij temperaturen
rond de 10-20 °C ( minder hoge actiera-
dius; kan oplopen tot minus 30%). Dit geldt
ook voor het laden: het laadproces zal
langer duren.
NL
- 5