13.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van een verlengkoord, wees er dan zeker van dat dit in goede
staat verkeerd en dat dit de stroom van de machine aankan. Een te licht verlengkoord kan
vermogensverlies en oververhitting veroorzaken. Refereer naar de EN 60204 -1:2006 norm voor
de correcte maat. Deze hangt af van de lengte van het koord en de spe cificaties van de machine.
14.
Wanneer u reparaties of onderhoud aan de machine uitvoert, dient de stekker uit de voeding te zijn
getrokken.
15.
Gebruik alleen door de fabrikant voorgeschreven accessoires en bevestigingen, het gebruik van andere
accessoires/bevestigingen kan schade aan de machine en/of lichamelijk letsel veroorzaken.
17.
Verwijder materialen, gereedschap, sleutels en dergelijke van de machine alvorens deze in gebruik
wordt genomen.
18.
Houd veiligheidspanelen te allen tijde op de plek wanneer de machine in gebruik is. Wanneer deze
worden verwijderd voor onderhoudswerkzaamheden, transport, etc. dient men deze terug te plaatsen
alvorens de machine weer in gebruik wordt genomen. Controleer voor gebruik of alle
veiligheidspanelen en/of afschermingen op hun plek zitten.
19.
Forceer het werkstuk en/of de machine niet. Dit kan resulteren in schade aan de machine en/of
lichamelijk letsel.
20.
Wanneer zich een defect voordoet gedurende het opstarten van de machine of het gebruik ervan, dient de
operator de machine stop te zetten en het defect te melden aan de chef werkplaats of de technische
dienst.
21.
Wanneer de machine niet in gebruik is dient deze te zijn uitgeschakeld.
22.
Houd u te allen tijde aan de voorgeschreven onderhouds- en inspectievoorschriften die zijn terug te
vinden in de gebruikershandleiding.
23.
Zorg dat de machine stevig wordt vastgezet op een degelijke, stabiele ondergrond.
24.
Controleer de machine voor ieder gebruik op defecte onderdelen. Voordat u de machine gebruikt,
moet worden gecontroleerd of een beschadigd onderdeel nog goed functioneert en zijn bedoelde
functie kan uitvoeren. Controleer de uitlijning van bewegende onderdelen, de verbinding van
bewegende onderdelen, kapotte onderdelen, montage en andere verschijnselen die de werking van
de machine kunnen beïnvloeden. Wanneer er sprake is van een defect onderdeel of
beschermingspaneel, dient de machine buiten gebruik te worden gesteld tot het betreffende
onderdeel is gerepareerd of vervangen, dit mag alleen worden gedaan door een erkend
bedrijf/monteur en defecte onderdelen mogen alleen worden vervangen door originele PRITEC-
onderdelen, deze zijn verkrijgbaar bij Uw PRITEC-verkooppunt.
25.
Zorg voor voldoende verplichting en ruimte rondom de werkplek.
26.
Houd de vloer rondom de machine vrij van scherpe materialen, olie en vet.
27.
Houd bezoekers op een veilige afstand van de werkplek en houdt kinderen weg.
28.
Maak uw werkplaats "kind bestendig" door te werken met hangsloten op de hoofdschakelaars en door
sleutels te verwijderen wanneer de machine niet in gebruik is.
29.
Concentreer uw aandacht volledig op uw werk. Rondkijken, gesprekken voeren etc. leiden uw aandacht
af, wat kan resulteren in ernstige verwondingen.
30.
Zorg er te allen tijde voor dat u stevig staat en dat u nooit overreikt, zodat u niet tegen de machine of
andere bewegende onderdelen aan kan vallen.
31.
Overbelast de machine nooit. Gebruik de machine met de correcte snelheid en voedingssnelheid.
Forceer de machine niet om een taak mee uit te voeren waarvoor deze niet bedoeld is.
32.
Onderhoud uw machine zorgvuldig. Houdt deze schoon en vervang versleten onderdelen voor de beste
en meest veilige prestaties. Volg de instructies voor reinigen, smeren en vervangen van onderdelen.
35.
Schakel de machine uit alvorens u deze gaat reinigen of wanneer u onderhoud gaat plegen aan de
machine. Gebruik een borstel of perslucht om stof, spanen, snippers en vuil te verwijderen, niet uw
handen.
36.
Ga niet op de machine staan. Wanneer deze omvalt, kan ernstig letsel optreden.
37.
Laat de machine nooit onbeheerd lopen. Schakel de stroom uit en verlaat de machine niet tot deze
volledig stilstaat, onbevoegden kunnen hierdoor letsel oplopen.
5