CAM-menu (HDMI/BNC)
Beeld
1.
Beeldmodus
Selecteert de beeldmodus (Standaard/
Film/Dynamisch/Gebruiker/Eco).
2.
Helderheid
Past de helderheid van het beeld aan.
3.
Contrast
Past het contrast van het beeld aan (het
verschil tussen lichtere en donkere
gebieden op het scherm).
4.
Kleurmodus
Past de kleur van het beeld aan.
5.
Scherpte
Past de beeldkwaliteit van het display
aan.
6.
Tint (alleen CAM-modus)
Past de tint van het beeld aan.
7.
Kleurtoon
Kies een andere vooringestelde
kleurtemperatuur of stel aangepaste
kleurparameters in (Normaal/Warm/
Koel/Gebruiker).
Gebruikershandleiding TruVision-monitor
(Geav. instellingen)
8.
Geav. instellingen
8-1 Ruisonderdrukking
Vermindert de ruis in het beeld vanwege
slechte ontvangst of slechte
beeldkwaliteit. (Uit/Laag/Gemiddeld/
Hoog).
8-2 Tegenlicht
Past het tegenlicht aan: helderder of
donkerder.
8-3 DCR
De dynamische contrastverhouding
(DCR) pas automatisch de helderheid
van het scherm aan.
DCR in- of uitschakelen.
8-4 DCC
De dynamische contrastbediening (DCC)
pas automatisch het contrast van het
scherm aan.
DCC in- of uitschakelen.
8-5 H-positie
Niet in gebruik.
8-6 H-afmeting
Niet in gebruik.
8-7 V-positie
Niet in gebruik.
8-8 V-afmeting
Niet in gebruik.
11