Weerstation "home"
i Onder bepaalde omstandigheden kan het zinvol zijn, het apparaat overeenkomstig de loka-
le omstandigheden uit te richten, bijv. afhankelijk van de gevelzijde. Geografische bijzon-
derheden kunnen ook een andere uitrichting vragen.
Apparaat demonteren
o
Schroevendraaier in de borging aan de onderzijde van de klemmenkast plaatsen en het
apparaat voorzichtig naar boven tillen.
o
Sensorstekker uit sensorklem (5) verwijderen.
4.2 Inbedrijfname
Apparaat in bedrijf nemen
o
Busspanning inschakelen.
o
Voedingsspanning inschakelen.
o
Meegeleverde programmeermagneet tegen het geïntegreerde reedcontact (13) houden.
De programmeer-LED geeft de programmeertoestand aan door rood op te lichten.
o
Fysisch adres toekennen en toepassingssoftware in het apparaat laden.
o
Fysische adres op sticker in de klemmenkast (12) en in het deksel van de klemmenkast
noteren (afbeelding 4).
Het apparaat is bedrijfsklaar.
5 Bijlage
5.1 Technische gegevens
KNX-medium
Ingebruiknamemodus
Nominale spanning KNX
Opgenomen vermogen KNX
Soort aansluiting KNX
Voeding extern
Nominale spanning
Opgenomen vermogen
Aansluitwijze
Omgevingscondities
Omgevingstemperatuur
Opslag-/ transporttemperatuur
82562823
J:0082562823
Afbeelding 6
-20 ... +55 °C (Vrij van ijs en vervuiling)
5/6
TP1
S-modus
DC 21 ... 32 V SELV
typ. 450 mW
Aansluitklem
24 V AC/DC SELV
typ. 7,5 W
Aansluitklem geel/wit
-40 ... +70 °C
12.06.2012