Automatische bewakingsfuncties
Vensterfunctie
Wanneer u een venster opent en daardoor de
temperatuur daalt, sluit de radiatorthermostaat de
radiatorkraan om energie te besparen.
Op het display verschijnt
Wanneer de temperatuur weer stijgt, maar
uiterlijk na de ingestelde tijd (standaardinstelling:
30 minuten), wordt de radiatorkraan weer door de
radiatorthermostaat geopend.
U kunt de radiatorkraan ook eerder openen door aan de
instelknop te draaien.
De gevoeligheid van de radiatorthermostaat voor een
temperatuurdaling en temperatuurstijging kan worden
ingesteld, zie paragraaf 5, parameter 3 t/m 5.
Kraanbescherming
Wanneer de radiatorkraan binnen 2 weken niet ten
minste een keer volledig is geopend, wordt een zelftest
(gedwongen cyclus) uitgevoerd. De radiatorthermostaat
opent kort de radiatorkraan om vastraken te
voorkomen.
Op het display verschijnt
Vorstbescherming
Wanneer de temperatuur onder de 5 °C daalt, opent de
radiatorthermostaat de radiatorkraan tot de temperatuur
weer boven de 6 °C stijgt. Daarmee wordt voorkomen
dat de verwarming bevriest.
Op het display verschijnt
i
De verwarming mag niet zijn uitgeschakeld, anders
kan de radiatorthermostaat de vorstbeveiligings-
functie niet uitvoeren.
.
raam
.
cycl
.
vorst
7. Storingen oplossen
Storingentabel
Storing/
Oorzaak
weergave
Batterijen leeg
knippert
Geen draadloze
communicatie
symbolen
knipperen
geen sync
Draadloze
verbinding
onderbroken
e1
Apparaat defect
voeler
e2
De motor
klep
kan niet in
beweging
worden
gebracht
De radiator
De
wordt niet koud
radiatorkraan
sluit niet
volledig
De motor
Het
beweegt niet
kraanopzetstuk
is niet
vergrendeld
De radiatorther-
De kraan is
mostaat past
permanent
temperatuur-
gesloten,
aanpassingen
off
van de gateway
weergegeven
niet toe
9
Oplossing
Vervang de batterijen.
Controleer
de draadloze
verbinding tussen de
radiatorthermostaat
en de gateway
(signaaltest).
Herhaal het toewijzen.
Controleer de
voedingsspanning op
de gateway en de
radiatorthermostaat.
Controleer de
draadloze verbinding.
Vervang het apparaat.
Controleer de
montage, verwijder
evt. vuil.
Controleer de
montage, stel evt.
de volledige slag in
(parameter 6).
Zet de schuif in de
stand
.
Stel met de instelknop
de ruimtetemperatuur
in op de gewenste
wordt
waarde. Het volgende
schakelcommando
van de gateway
wordt weer door de
radiatorthermostaat
uitgevoerd.