Bedieningshandleiding
Veiligheidsvergrendeling
1.6 Waarschuwing voor foutief gebruik
Bij ondeskundig of niet-correct gebruik of manipulaties
kunnen bij gebruik van de veiligheidsschakeleer eventuele
gevaren voor personen of schade aan machine- of installatie-
onderdelen niet uitgesloten worden. In dit opzicht moet u ook
de vereisten van de norm EN 1088 in acht nemen.
1.7 Uitsluiting van aansprakelijkheid
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade en bedrijfsstoringen die voort-
vloeien uit montagefouten of het niet naleven van deze bedienings-
handleiding.Schade en bedrijfsstoringen voortvloeiend uit montagefou-
ten of het niet naleven van deze bedieningshandleiding vallen buiten
enige aansprakelijkheid van de fabrikant.
Om veiligheidsredenen is het eigenhandig herstellen, ombouwen of ver-
anderen van het component uitdrukkelijk verboden. Iedere eigenmach-
tig uitgevoerde reparatie, ombouw of verandering is uit veiligheidsoog-
punt niet toegestaan, en ontslaat in voorkomend geval de fabrikant van
elke aansprakelijkheid en/of daaruit voortvloeiende schade.
2. Productbeschrijving
2.1 Bestelgegevens
Deze bedieningshandleiding geldt voor de volgende types:
AZM 161
-
K
-
/
-
➀
➁➂
➃
➄
➅
➆➇
Nr.
Optie
Beschrijving
CC
Veeraansluitklemmen
➀
SK
Schroefklemmen
ST
Inbouwstekker M12
11/03
1 (NO) / 4 (NC) met inbouwstekker
➁
11/12
2 (NO) / 3 (NC) met inbouwstekker
12/03
1 (NO) / 5 (NC)
12/11
2 (NO) / 3 (NC) met inbouwstekker
12/12
2 (NO) / 4 (NC)
Arrêteerkracht 5 N
➂
R
Arrêteerkracht 30 N
Ruststroomprincipe
➃
A
Arbeidsstroomprincipe
Zijdelingse hulpontgrendeling
➄
ED
Hulpontgrendeling aan de kant van het deksel
EU
Hulpontgrendeling aan de achterkant
TT
Zijdelingse paniekontgrendeling
➅
TD
Paniekontgrendeling aan de kant van het deksel
TU
Paniekontgrendeling aan de achterkant
N
Noodontgrendeling
024
U
24 VAC/DC
➆
s
110/230
U
110/230 VAC
s
zonder LED
➇
G
met LED
Alleen bij een correcte uitvoering van de montage, zo-
als in deze handleiding beschreven, blijft de veiligheids-
functie en dus de conformiteit met de Machinerichtlijn
behouden.
2.2 Speciale versies
Voor speciale versies die niet in de typesleutel onder 2.1 vermeld
worden, gelden de vermeldingen hiervoor en hierna, voor zover zij
overeenstemmen met de serieversies.
2.3 Bestemming en gebruik
Door samenwerking met het besturingstechnische gedeelte van de
machine garandeert de veiligheidsvergrendeling dat een bewegende
beschermvoorziening niet geopend kan worden, totdat de gevaarlijke
toestanden beeïndigd zijn.
2
Omdat bij spanningsuitval of het bedienen van de hoofdscha-
kelaar de beschermvoorziening onmiddellijk geopend kan
worden, mogen de veiligheidsvergrendelingen met arbeids-
stroomprincipe alleen in uitzonderlijke gevallen na precieze
inschatting van het ongevallenrisico gebruikt worden.
Hulpontgrendeling (bij onderhoud, regeling, enz.)
Manuele ontgrendeling door het draaien van de driekant (driekantsleu-
tel M5 als toebehoren verkrijgbaar), waardoor de vergrendelbout in
ontgrendelpositie getrokken wordt. De normale vergrendelfunctie wordt
pas hersteld nadat de driekantsleutel in zijn uitgangspositie terug-
gedraaid is. Na de inbedrijfname moet de meegeleverde kunststofkap
geplaatst worden ter beveiliging van de hulpontgrendeling.
Zijdelingse
hulpontgrendeling
Noodontgrendeling
(Inbouw uitsluitend buiten de beschermvoorziening)
Draai de oranje hendel in de richting van de pijl tot aan de aanslag om
een noodontgrendeling uit te voeren. In deze positie kan de bescherm-
voorziening geopend worden. De hendel is vastgeklikt en kan niet
meer teruggedraaid worden. Om de geblokkeerde positie op te heffen,
moet de centrale bevestigingsschroef uitgeschroefd worden, totdat de
geblokkeerde positie opgeheven wordt. Draai de hendel terug in zijn
uitgangspositie en schroef de schroef opnieuw stevig vast.
Noodontgrendeling
(Bestelindex -N)
Paniekontgrendeling
(inbouw en bediening uitsluitend in de gevarenzone)
Draai de oranje hendel in de richting van de pijl tot aan de aanslag om
bij het model T een paniekontgrendeling uit te voeren. Voor de model-
len TD en TU gebeurt de paniekontgrendeling door het drukken van
de rode slagschakelaar. In deze positie kan de beschermvoorziening
geopend worden. De geblokkeerde positie wordt opgeheven door de
hendel in tegengestelde richting te draaien of door de slagschakelaar
te ontgrendelen. In ontgrendelde positie is de beschermvoorziening
beveiligd tegen onbedoelde sluiting.
Zijdelingse paniekontgrendeling
(Bestelindex -T)
NL
AZM 161../..
Hulpontgrendeling aan de kant van
het deksel of aan de achterkant
(bestelindex -ED/-EU)
Paniekontgrendeling
aan de kant van het deksel
of aan de achterkant
(bestelindex -TD/-TU)