• Het horloge zal een signaalontvangstoperatie uitvoeren als een
kalibratietijd bereikt wordt, zelfs als het in de wereldtijdfunctie is. Als dit
gebeurt zullen de tijdinstellingen van de wereldtijdfunctie worden
aangepast in overeenstemming met de woonplaatstijd.
• Alle operaties in deze sectie worden uitgevoerd in de wereldtijdfunctie,
die u selecteert door op C te drukken.
De tijd in een andere stadscode bekijken
In de wereldtijdfunctie, druk op D om door de stadscodes te bladeren.
• Voor meer informatie over stadscodes, zie de "Stadscodetabel".
Bij een stadscodetijd tussen standaard- en zomertijd kiezen
1. In de wereldtijdfunctie, gebruik D om de stadscode
(tijdzone) te tonen waarvan u de instelling van de
standaardtijd/zomertijd wilt veranderen.
2. Houd A ingedrukt om van zomertijd (DST getoond) naar standaardtijd
(DST niet getoond) te gaan en vice versa.
• Houd er rekening mee dat u de wereldtijdfunctie niet kunt gebruiken om
de zomertijdinstelling te wijzigen van de woonplaats stadscode die u
momenteel geselecteerd heeft in de tijdfunctie. Zie "Zomertijd (DST)"
voor informatie over het in - en uitschakelen van zomertijdinstelling voor
de woonplaats stadscode.
• De DST indicator wordt op het display getoond als u een stadscode
selecteert waarvan de zomertijd is ingeschakeld.
• Let erop dat de instelling van de zomertijd/standaardtijd alleen de huidig
getoonde stadscode betreft. Andere stadscodes worden niet veranderd.
ALARMEN
De alarmfunctie geeft u de mogelijkheid te kiezen uit
vier eenmalige alarmen en een wekalarm. Een van de
eenmalige alarmen functioneert als "doelalarm" en
telt de resterende tijd tussen de huidige woonplaats-
tijd en de doelalarmtijd. Gebruik de alarmfunctie ook
om het uursignaal in of uit te schakelen.
• Er zijn vijf verschillende alarmen genummerd AL1, AL2, AL3, TAL
(doelalarm) en SNZ. U kunt SNZ uitsluitend als wekalarm instellen.
Alarmen AL1, AL2, AL3 en TAL kunnen uitsluitend als eenmalige
alarmen worden gebruikt.
• Alle alarminstellingen (en uursignaalinst ellingen) zijn beschikbaar in de
alarmfunctie, die u kunt selecteren door op C te drukken.
De alarmtijd instellen
1. In de alarmfunctie, gebruik D om het alarm te
selecteren waarvan u de tijd wilt instellen.
2. Nadat u een alarm heeft geselecteerd, houd A ingedrukt totdat de
uurcijfers van de alarmtijd beginnen te knipperen, wat aangeeft dat het
instelscherm geselecteerd is.
• Door deze bediening wordt het alarm automatisch ingeschakeld.
3. Gebruik C om het knipperen op de hieronder getoonde wijze te
verplaatsen om andere instellingen te selecteren.
4. Als een instelling knippert, gebruik D (+) en B (-) om deze te wijzigen.
5. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
• Bij het doelalarm (TAL) begint de tijd af te tellen zodra u de alarmtijd
instelt.
Noot
• Als u de alarmtijd instelt met gebruikmaking van de 12-uur weergave, let
er dan op dat u de tijd juist als ochtendtijd (geen indicator) of
middag/avondtijd (P indicator) instelt.
Alarmbediening
Het alarm klinkt op de instelde tijd gedurende 10 seconden, ongeacht de
functie waarin het horloge zich bevindt. In het geval van een wekalarm
klinkt het alarm zeven keer elke vijf minuten totdat u het alarm uitschakelt.
Het doelalarm telt de resterende tijd tussen de huidige woonplaatstijd en de
doelalarmtijd.
• Door op een willekeurige knop te drukken, stopt het alarm.
• Als u het gedurende een 5-minuten interval tussen twee wekalarmen een
van de volgende bedieningen uitvoert, stopt de huidige
wekalarmoperatie.
Het tijdfunctie instelscherm tonen
Het alarm instelscherm tonen
Het alarm testen
In de alarmfunctie, houd D ingedrukt om het alarm te laten klinken.
Het alarmbedieningstype selecteren
1. In de alarmfunctie, gebruik D om het
alarmscherm (AL1, AL2, AL3, TAL of SNZ) te
tonen waarvan u het alarmtype wilt selecteren.
2. Druk op A om op de hieronder getoonde wijze
door de beschikbare instellingen te bladeren.
• De alarm aan indicator (ALM) of wekalarm aan indicator (SNZ) wordt
getoond voor elk afzonderlijk alarm (AL1, AL2, AL3, TAL, SNZ) dat is
ingeschakeld.
• De wekalarm aan indicator (SNZ) knippert gedurende de 5-minuten
intervallen tussen de alarmen.
• De alarm aan indicator (ALM) en de wekalarm aan indicator (SNZ)
worden in alle functies getoond.
• In alle functies wordt de alarm aan indicator getoond voor elk
afzonderlijk alarm (AL1, AL2, AL3, TAL of SNZ) dat momenteel is
ingeschakeld.
Het uursignaal in- en uitschakelen
1. In de alarmfunctie, gebruik D om het uursignaal
(SIG) te selecteren.
2. Druk op A om deze in (SIG getoond) en uit
(SIG niet getoond) te schakelen.
• De uursignaal aan indicator (SIG ) wordt in alle functies op het display
getoond als deze functie is ingeschakeld.
DATUMHERINNERING
De datumherinneringsfunctie helpt u een belangrijke datum te onthouden.
Nadat u een herinneringsdatum (maand en dag) heeft ingesteld, knipperen
24 uur lang nadat deze datum is bereikt een datumherinneringsindicator (!)
en de huidige tijd op het display. U kunt vijf verschillende
datumherinneringen instellen.
De herinneringsda tum instellen
1. Gebruik C om de herinneringsdatumfunctie
te selecteren.
2. Gebruik D om het gewenste
datumherinneringsscherm te selecteren.
3. Nadat u een datumherinnering heeft geselecteerd, houd A ingedrukt
totdat de maandcijfers van de herinneringsdatum beginnen te knipperen,
wat aangeeft dat het instelscherm geselecteerd is.
• Door deze bediening wordt de datumherinnering automatisch
ingeschakeld.
2733-4