Veiligheid van het instrument
Als de apparatuur wordt gebruikt op een manier die niet door de fabrikant opgegeven, kan de bescherming die
de apparatuur verstoorde zijn.
HET INSTRUMENT MAG ALLEEN WORDEN BEDIEND DOOR GOED OPGELEIDE EN BEVOEGDE PERSONEN
Gebruikers van deze apparatuur en hun werkgevers worden erop attent gemaakt dat de nationale wetgeving
inzake gezondheid en veiligheid vereist dat ze geldige risicobeoordelingen moeten uitvoeren voor alle
elektrotechnische werkzaamheden, zodat de potentiële bronnen van elektrische gevaren en het daarmee
gepaard gaande letselgevaar kunnen worden geïdentificeerd.
Het instrument mag NIET worden gebruikt indien een onderdeel ervan beschadigd is.
Beschadigde meetsnoeren mogen NIET worden gebruikt. Meetsnoeren, aansluitingen en mechanische
afschermingen moeten in goede staat verkeren, schoon zijn en mogen geen scheuren of barsten in de isolatie
vertonen.
Als het te testen object waarop het instrument wordt aangesloten onder spanning staat terwijl het
instrument is uitgeschakeld, werken de beveiligingen tegen oververhitting van het instrument mogelijk niet.
In dat geval kunnen delen van de behuizing zeer heet worden en kan er schade ontstaan.
• Schakel het instrument in voordat u het op het te testen object aansluit.
• Het te testen object moet uitgeschakeld, spanningsloos en gecontroleerd zijn voordat de testaansluitingen
tot stand worden gebracht. Zorg ervoor dat het te testen object niet opnieuw onder spanning kan worden
gezet terwijl het instrument is aangesloten.
• Laat de apparatuur niet onbeheerd achter wanneer deze is aangesloten op het te testen object.
• Laat de apparatuur niet aangesloten op het te testen object nadat de test is voltooid.
De gebruiker dient voorzichtigheid te betrachten bij het aansluiten en loskoppelen van het te testen object.
• Sluit de meetsnoeren altijd eerst aan op het instrument voordat u ze aansluit op het te testen object.
• Houd uw handen tijdens het aansluiten en loskoppelen achter alle handbeschermingen van sondeclips en
stroomtangen.
• Aansluitingen voor hoge stroomwaarden tussen het instrument en het te testen object moeten worden
beveiligd tegen per ongeluk losraken en mogen niet worden losgekoppeld terwijl de teststroom actief is.
• Aansluitklemmen van het circuit mogen tijdens een test niet worden aangeraakt.
• Koppel het instrument niet los van het te testen object totdat er geen teststroom meer aanwezig is en het
TEST-waarschuwingslampje is gedoofd.
• Meetsnoeren en aansluitingen kunnen tijdens het gebruik heet worden. Wees voorzichtig tijdens het
hanteren ervan.
• Koppel ze los van het te testen object voordat u het instrument uitschakelt.
Het instrument bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Alle onderhoud,
inclusief het vervangen van de accu en zekeringen, moet worden uitgevoerd door een door Megger
geautoriseerd servicecentrum.
Bij toepassing op gevaarlijke spanningen moet het klemmendeksel van Megger
(onderdeelnummer 1002-390) worden gebruikt.
Dit product is niet intrinsiek veilig. Niet in een explosiegevaarlijke atmosfeer gebruiken.
www.megger.com
Veiligheid van het instrument
DLRO10HD en DLRO10HDX
1