Gebruikershandleiding
5.4.1 Vereisten voor veiligheidsaarding
Alle niet-stroomvoerende metalen delen en behuizingen van de zonnepanelen moeten wor-
den geaard (zoals het frame van PV-modules en de behuizing van de omvormer).
Bij een PV-systeem met één omvormer, de PE-kabel aansluiten op het dichtstbijzijnde
aardingspunt.
Bij een PV-systeem met meerdere omvormers moet een geleidende verbinding worden ge-
maakt door alle omvormers en de montageframes van de zonnepanelen te aarden op de
vereffeningsleiding (afhankelijk van de situatie ter plekke).
5.4.2 Aansluitprocedure
De kabel voor extra aarding en OT/DT-aansluiting moeten door de klant worden
gefaciliteerd.
Stap 1 Breng de aardingskabel en OT/DT-aansluiting in gereedheid.
Stap 2 Gebruik een schroevendraaier om de schroef van de aardaansluiting los te draaien en de
aardingskabel te bevestigen.
(1) Krimpkous
5 Elektrische aansluiting
(2) OT/DT-aansluiting
25