Beschrijving meter LCD‐scherm Vleugelrad Rubberen hoes Meter Aan/uit Area AVG Schermverlichting Temperatuurtoetsen 10. Luchtstroom/snelheidstoetsen 11. MAX‐MIN‐knop voor TEMPERATUUR stand 12. °C °F units en HOUD DEZE temperatuurwaarden EN functies 13. MAX‐MIN‐knop voor SNELHEID VAN DE LUCHT/LUCHT (ook gebruikt als knop met de pijl‐ links) 14. EENHEDEN voor de luchtsnelheid en DE luchtstroomregeling (ook gebruikt als toets pijl omhoog) 15. HOUD voor luchtsnelheid/LUCHTSTROOM‐modus (ook gebruikt als knop met de pijl‐rechts) 16. VOLGENDE knop voor luchtsnelheid/luchtstroommodus • Zie de volgende sectie voor aanvullende toetsen beschrijving informatie. • Batterij compartiment bevindt zich aan de achterkant van het instrument, rubberen meter jack moet worden verwijderd om toegang tot batterij compartiment AN100-EU-NL V3.2 6/13...
Pagina 3
• MAX/MIN Slaat de hoogste, laagste en gemiddelde luchtstroom of ‐snelheidsmetingen op. ◄ (LEFT) kan ook gebruikt worden om de decimale punt te veranderen in de AREA‐ modus. • UNITS Druk op deze toets om de functie te veranderen. In de FLOW‐modus geeft de meter de luchtvolume aan. In de VELOCITY‐modus geeft de meter de luchtsnelheid aan. ▲(UP) kan ook gebruikt worden om de nummers te verhogen in de AREA‐modus. • AVG Geeft het gemiddelde van meerdere metingen in de FLOW of VELOCITY‐modus. Het gemiddelde van maximaal 20 metingen kan berekend worden. • HOLD Druk op deze toets om de weergegeven meting vast te zetten op het scherm. Druk weer op de toets om de functie op te heffen. Deze toets kan ook gebruikt worden als ► RECHTS toets in de AREA‐modus en RECALL‐modus. • AREA Houd deze toets ingedrukt om de oppervlakte van een kanaal handmatig in te voeren in de CFM of CMM‐modus. • NEXT In de AREA‐modus kan deze toets gebruikt worden om de geheugenlocaties 1‐8 te selecteren. • Druk op deze toets om de schermverlichting aan of uit te zetten. • MAX/MIN (Temperatuur) Slaat de hoogste en laagste metingen voor luchttemperatuur op. • °C °F HOLD (Temperatuur) Druk op deze toets om de weergegeven temperatuurmeting vast te zetten op het scherm. Druk weer op de toets om de functie op te heffen. Houd de toets 3 seconden lang ingedrukt om heen en weer te schakelen tussen °C en °F. De meter piept twee keer om de verandering aan te geven. Het batterijvak bevindt zich aan de achterkant van het instrument. De rubberen beschermhoes moet van de meter verwijderd worden om het batterijvak te kunnen bereiken. AN100-EU-NL V3.2 6/13...
Pagina 4
HOLD (bovenaan LCD‐scherm): Gegevens vastzetten voor de luchttemperatuur Functie. VEL: geeft aan dat de meter in de luchtsnelheid‐modus staat. FLOW: geeft aan dat de meter in de luchtstroom‐modus staat. MAX (onderaan LCD‐scherm): Maximum vastzetten voor de IR‐temperatuur en RH‐functie. HOLD (onderaan LCD‐scherm): Gegevens vastzetten voor de IR‐temperatuur en RH‐functie. C / F: Meeteenheden voor temperatuur CFM/CMM: Meeteenheden voor luchtstroom , m : eenheden voor afmetingen oppervlak m/s, ft/min, km/h, MPH, knots: Meeteenheden voor luchtsnelheid X10, X100: vermenigvuldigers voor luchtstroommetingen AVG: modus gemiddelde voor lucht RECORD: geeft aan dat de min/max‐functie aanstaat (bovenaan voor temperatuur, onderaan voor lucht) Grote schermcijfers in het midden van het LCD‐scherm voor Relatieve Luchtvochtigheid (RH) en IR‐temperatuur. Kleinere schermcijfers bovenaan, rechts van de aanduiding voor sondetemperatuur : Indicator lege batterij Bediening AN100-EU-NL V3.2 6/13...
Windvaan van de zijkant 1. Schakel de meter in met de ON/OFF‐toets . 2. Druk op de UNITS‐toets om de gewenste meeteenheid te Pijl selecteren. OPMERKING: Na het inschakelen toont de meter de laatst ingevoerde meeteenheid. 3. Houd de sensor in de luchtstroom. Zorg ervoor dat de Circulatie lucht het vleugelrad binnenstroomt in de richting die aangegeven wordt door de pijlsticker binnenin het vleugelrad. 4. Lees de metingen af op het LCD‐scherm. Het grote hoofdscherm toont de luchtsnelheidsmeting. Het kleinere scherm rechtsbovenaan toont de temperatuurmeting. Modus gemiddelde luchtsnelheid 1. Om de modus voor het gemiddelde over 20 meetpunten aan te zetten houdt u de AVG‐toets ingedrukt totdat de meter twee keer piept. Het AVG‐icoon verschijnt op het scherm. 2. Verricht een meting en druk op de AVG‐toets. Er klinkt een enkele piep en de HOLD‐icoon verschijnt op het scherm. 3. De gemiddelde aflezing wordt getoond en het aantal metingen verschijnt in de rechterbovenhoek van het scherm. Na 5 seconden keert het scherm weer terug naar de huidige aflezing. 4. Herhaal de stappen 2 – 3 totdat het gewenste aantal meetpunten is gemeten. 5. Om terug te keren naar de standaard luchtsnelheidsmodus houdt u de AVG‐toets ingedrukt tot de meter twee keer piept. Opmerking: In de standaard luchtsnelheidsmodus kunt u één keer op de AVG‐toets drukken om het vorige gemiddelde op te roepen. Het gemiddelde wordt gewist wanneer u de gemiddelde‐modus weer inschakelt. AN100-EU-NL V3.2 6/13...
Pagina 6
or ft in te voeren houdt u de Pijl AREA‐toets ingedrukt totdat de meter twee keer piept. Het meest linkse cijfer op het onderste scherm begint te knipperen. Circulatie Gebruik de ▲ (UP)‐toets om het knipperende cijfer te veranderen. Gebruik de ◄ (LEFT)‐toets om de decimaal te verschuiven Gebruik de ► (RIGHT)‐toets om de andere cijfers te selecteren. Nadat alle cijfers zijn ingevoerd houdt u de AREA‐toets ingedrukt (totdat de meter twee keer piept) om de oppervlakte in het geheugen op te slaan en terug te keren naar de modus voor CFM of CMM‐meting. Houd de sensor in de luchtstroom. Zorg ervoor dat de lucht het vleugelrad binnenstroomt in de richting die aangegeven wordt door de pijlsticker binnenin het vleugelrad. Raadpleeg het diagram. Het grote hoofdscherm toont de luchtsnelheidsmeting. Het kleinere scherm rechtsbovenaan toont de temperatuurmeting. De meter heeft 16 locaties in het geheugen (8 voor CFM en 8 voor CMM) die gebruikt kunnen worden om veelgebruikte oppervlakte‐afmetingen op te slaan, zodat u ze snel kunt oproepen. Druk op de AREA‐toets totdat de meter twee keer piept. Het nummer van een locatie in het geheugen verschijnt in de rechterbovenhoek van het scherm. Druk op de NEXT‐toets om door de locaties te bladeren en de gewenste locatie te selecteren. Voer de afmetingen in wanneer u de gewenste locatie in het geheugen geselecteerd heeft Gebruik de ▲ (UP)‐toets om het knipperende cijfer te veranderen. Gebruik de ◄ (LEFT)‐toets om de decimaal te verschuiven Gebruik de ► (RIGHT)‐toets om de andere cijfers te selecteren. Nadat alle cijfers zijn ingevoerd houdt u de AREA‐toets ingedrukt (totdat de meter twee keer piept) om de oppervlakte in het geheugen op te slaan en terug te keren naar de modus voor CFM of CMM‐meting. Om een opgeslagen afmeting te selecteren en gebruiken houdt u de AREA‐toets ingedrukt totdat de meter twee keer piept. Druk op NEXT om door de 8 locaties in het geheugen te bladeren. Houd de AREA‐toets ingedrukt totdat de meter twee keer piept om terug te keren naar de modus voor CFM of CMM‐meting. AN100-EU-NL V3.2 6/13...
5. Om terug te keren naar de standaard luchtstroommodus houdt u de AVG‐toets ingedrukt tot de meter twee keer piept. Opmerking: In de standaard luchtsnelheidsmodus kunt u één keer op de AVG‐toets drukken om het vorige gemiddelde op te roepen. Het gemiddelde wordt gewist wanneer u de gemiddelde‐modus weer inschakelt. Gegevens vastzetten (Luchtsnelheid/Luchtstroom) 1. Druk tijdens de meting op de HOLD‐toets om de luchtsnelheid/luchtstroom‐aflezing vast te zetten op het scherm. 2. De HOLD‐indicator verschijnt onderaan het LCD‐scherm. 3. Druk weer op HOLD om de functie uit te schakelen. MAX/MIN/AVG opslaan (luchtsnelheid/luchtstroom) Met deze functie kunt u de hoogste (MAX), laagste (MIN) en gemiddelde (AVG) aflezing opslaan en bekijken. 1. Druk op de Luchtstroom/snelheidstoetsen MAX/MIN‐toets. De MAX‐indicator en de RECORD‐indicator verschijnen samen met de maximale aflezing op het LCD‐scherm en de meter begint de MAX, MIN en AVG‐waarden bij te houden. 2. Druk weer op de MAX/MIN‐toets om de minimum‐aflezing te bekijken. De MIN‐indicator verschijnt samen met de minimum‐aflezing op het LCD‐scherm. 3. Druk weer op de MAX/MIN‐toets om de gemiddelde aflezing te bekijken. De AVG‐indicator verschijnt samen met de gemiddelde aflezing op het LCD‐scherm. 4. Druk weer op de MAX/MIN‐toets om terug te keren naar de huidige aflezing. OPMERKING: de meter blijft de MAX/MIN/AVG‐aflezingen opslaan. 5. Om de MAX/MIN/AVG‐waarden te wissen en het opslaan van de aflezingen te stoppen houdt u de MAX/MIN‐toets ingedrukt totdat de meter twee keer piept. AN100-EU-NL V3.2 6/13...
4. Merk op dat de automatische uitschakeling elke keer dat de meter ingeschakeld wordt, weer geactiveerd wordt. 5. Merk ook op dat de automatische uitschakeling gedeactiveerd wordt in de CFM/CMM of gemiddelde‐modus. Batterijvervanging Wanneer de aanduiding op het LCD‐scherm verschijnt moet de 9V batterij vervangen worden. 1. Ontkoppel de sensor. 2. Verwijder de rubberen beschermhoes van de meter. 3. Gebruik een kruiskopschroevendraaier om het batterijvak aan de achterkant van de meter te openen. 4. Vervang de 9V batterij. 5. Sluit het batterijvak en plaats de beschermhoes weer terug. Niemals verbrauchte Batterien oder Akkus in den Hausmüll. Als Verbraucher werden die Benutzer gesetzlich verpflichtet, gebrauchte Batterien entsprechenden Sammelstellen, der Einzelhandel, wo die Batterien gekauft wurden, oder dort, wo Batterien verkauft werden nehmen. Entsorgung: Nicht dieses Instrument verfügen in den Hausmüll. Der Benutzer ist verpflichtet, end‐of‐life‐Geräte an einer dafür vorgesehenen Sammelstelle zur Entsorgung von elektrischen und elektronischen Geräten zu nehmen. Andere Battery Safety Reminders o Batterien niemals in ein Feuer. Akkus können explodieren oder auslaufen. o Niemals Akkutypen. Immer neue Batterien des gleichen Typs. AN100-EU-NL V3.2 6/13...