1. Algemene opmerkingen
Wanneer er met mechanische apparatuur wordt uitgegraven, dient de gevarenzone rondom deze appa-
ratuur af te worden gezet. Voordat men met de grondwerken van start gaat, dient de technische doc-
umentatie van deze werken te worden gelezen. Op kleine bouwplaatsen , bijv. eengezinswoningen, is
er alleen documentatie die beperkt is tot het technisch ontwerp van het gebouw en de situatiekaart en
hoogtekaart die het perceelontwikkelingsplan vormt. De aannemer grondwerken dient de kaart te lezen
waarop het hele netwerk van technische voorzieningen is gemarkeerd en het bouwvergunningsbesluit.
In het geval dat werk wordt uitgevoerd in de onmiddellijk nabijheid van elektriciteit, gas, etc., dient de
veilige afstand waarop gewerkt dient te worden in overleg te gaan met de exploitant van deze leiding-
en etc. Werkzaamheden in sleuven met een diepte meer dan 2m moeten door minimaal twee personen
worden uitgevoerd. Voer de montage uit in de beschermende handschoenen en werkschoenen. Gebruik
geen elektrisch gereedschap met een beschadigde behuizing of isolatie. Houd een veilige afstand tot
werkende bouwmachines (graaf- of micrograafmachines). Voor installatie langs de weg, pas op voor
voertuigen en zorg dat uw werkplek zorgvuldig is afgezet.
2. Tankmontage
Controleer voor installatie van de tank op zichtbare fysieke defecten. Bij eventuele bezwaren dienen
de werkzaamheden te worden opgeschort en dient dit te worden gemeld aan de verkoper alvorens met
de montage te beginnen. De tank mag in geen geval in het gat worden geplaatst als er enige twijfel
bestaat over de kwaliteit ervan.
Nadat de uitgraving is gemaakt, dient er een laag zand van 5-10cm op de bodem worden geplaatst en
geëgaliseerd. Plaats vervolgens de tank in het gat en zorg dat deze waterpas staat. Controleer de posi-
tie (hoogte) van de aansluitingen en vul de tank met 30cm water. Sluit de leidingen aan. Zorg bij mon-
tage ervoor dat de buisuiteinde niet volledig strak aangesloten zit. Bij het vullen van de tank kan er nog
enige beweging vrij komen in de tank.
Dek de tank af met zand in lagen van 30cm en verdicht dit met water. Mechanische apparatuur mag niet
gebruikt worden vanwege de mogelijkheid de tank te beschadigen. Na het plaatsen van elke nieuwe
laag dient de tank nog eens met 30cm water te worden bijgevuld. Tijdens dit gehele proces dienen de
wanden gecontroleerd te worden op eventuele vervormingen. Bij het opvullen rondom de tank moet er
op worden gelet dat er geen scherpe of grote stenen in de buurt van de tank zitten die schade kunnen
veroorzaken. De tank moet volledig bedenkt zijn met zand. De omliggende leidingen moeten gelegd
worden in overeenstemming met de toepasbare normen en constructiepraktijken.
Als de tank op een diepte van meer dan 50cm (onder het maaiveld) moet worden geplaatst, dient er
een betonnen rug aan de zijde van de tank geproduceerd te worden.
Bij het plaatsen van de ank in klei of stoffige grond dient de tank te worden beschermd hetzelfde beton.
Het wordt aanbevolen om de tank niet dieper te plaatsen dan 1m onder het maaiveld tot aan de boven-
zijde de tank (cilindrische deel). De maximale diepte van de tankfundering is afhankelijk van de bodem-
en grondwaterconditie op de plaats van installatie.
© GEP
www.regenwater.com
www.gep-rainwater.com
Tel. NL +31 (0)183 610520
BE +32 (0)56/299.701
info@regenwater.com