Inbouw algemeen
Inbouw in
grondwater en
waterhoudende
grond
Helling, glooiing,
inbouw naast
bereden terreinen
Schets 2
Inbouw van de
tanks bij een
helling, glooiing
verbinden van
meerdere tanks
In geval van grondwater of een waterhoudende
laag of waterondoorlatende leembodem moet
worden gezorgd voor een voldoende afvoer van
het aangevoerde water door middel van drainage.
Bij de inbouw van de tank in een terrein met een
helling of in de onmiddellijke buurt (<5 m) van een
helling, heuvel of een glooiing moet een statisch
berekende steunmuur worden gebouwd om de
gronddruk van de aarde op te nemen. De muur
moet aan alle zijden minstens 0,50 m groter zijn
dan de tankafmetingen en minimum een afstand
van 1,20 m van de tank houden.
• De verbinding van twee of meerdere tanks
gebeurt via het onderaan de tank voorziene
boorvlak door middel van de Roth verbindingsset
en KG-buizen DN 100 of door tanks die al vooraf
van boorgaten zijn voorzien.
De tanks mogen maximaal tot aan de helft van de
tankhoogte (zonder schacht) in het grondwater
worden ingebouwd.
Bij de installatie van de tanks naast bereden
terreinen moet worden gegarandeerd dat de
belastingen die ontstaan door zware voertuigen
niet op de tank worden overgedragen. Een statisch
bewijs moet op het bouwterrein worden geleverd.
• De KG-buizen moeten minstens 0,20 m in de
tanks steken.
• De afstand tussen twee tanks moet minstens
0,60 m bedragen
4