4.Druk voorzichtig op de versnellingshendel om vaart te
maken. Draai aan het stuur om bochten te maken
6.Trek de remhendel aan om vaart te minderen en duw
lichtjes op het spatbord om de rem te ondersteunen.
5.Druk de versnellingshendel harder in om vaart te
maken. Rij niet gevaarlijk of ongepast.
7. Wanneer de step afremt en tot een volledige stilstand
komt te staan, dan kan je er afstappen.
13