Inbedrijfstelling
4
4.4.1 Vorstbeveiliging
Het cv-toestel is voorzien van een geïntegreerde vorstbeveiliging. Dit betekent dat geen vorst-
beveiliging voor het cv-toestel aangebracht hoeft te worden.
De vorstbeveiliging schakelt het cv-toestel in bij een toestelwatertemperatuur van 7 °C en
schakelt het cv-toestel uit bij een toestelwatertemperatuur van 15 °C.
De cv-installatie wordt niet beveiligd tegen vorst.
Wanneer de installatie geregeld wordt met een ruimtetemperatuurregeling en er sprake is van
bevriezingsgevaar voor delen van de installatie die buiten het bereik van deze ruimtetempe-
ratuurregeling liggen, bijvoorbeeld radiatoren in de garage, dan moet de nadraaitijd van de
pomp worden ingesteld op 24 uur.
Stel de nadraaitijd van de pomp in volgens par. 5.1.5 "Instelmenu", pagina 32. Zie ook
voorbeeld op pagina 35.
4.4.2 Instellen van de kamerthermostaat
Stel de kamerthermostaat in op de gewenste ruimtetemperatuur.
Zodra het cv-toestel brandt, wordt indien nodig eerst het warmtapwater verwarmd. Daarna
wordt de cv-installatie verwarmd.
23
http://www.nefit.nl