Vereisten voor de elektrische aansluiting
Bij aflevering is de Wallbox ingesteld op 10 A.
Let erop dat u met de DIP-switch de maximale stroom instelt die past bij de geïnstalleerde
installatieautomaat; zie hoofdstuk DIP-switch-instellingen.
Keuze van de aardlekschakelaar
De voedingsdraad moet vast bedraad in de bestaande woninginstallatie worden geïnstalleerd en
voldoen aan de nationale geldende wettelijke voorschriften.
Elke Wallbox moet via een eigen aardlekschakelaar worden aangesloten. Er mogen geen andere
stroomcircuits op deze aardlekschakelaar worden aangesloten.
Aardlekschakelaar minimaal type A (30 mA uitschakelstroom).
In het apparaat zijn extra beveiligingsmaatregelen aangebracht tegen het optreden van
foutgelijkstromen (>6 mA DC). Daarnaast moeten de vereisten van de autofabrikant worden
opgevolgd.
De nominale stroom I
geselecteerd.
Maatvoering van de installatieautomaat
Houd bij de maatvoering van de installatieautomaat ook rekening met de hogere
omgevingstemperaturen in de schakelkast! Hierdoor kan onder bepaalde omstandigheden een
verlaging van de laadstroominstelling nodig zijn om de installatie meer beschikbaar te maken.
Stel de nominale stroom vast conform de gegevens op het typeplaatje en afgestemd op de gewenste
laadcapaciteit (DIP-switch-instellingen voor laadstroominstelling) en de voedingsdraad.
Maatvoering van de voedingsdraad
Houd bij de maatvoering van de voedingsdraad rekening met mogelijke reductiefactoren en de
verhoogde omgevingstemperaturen in het inwendig gelegen aansluitgedeelte van de Wallbox; zie
temperatuurbelasting voedingsklemmen. Deze kan in bepaalde gevallen leiden tot vergroting van de
kabeldoorsnede en tot aanpassing van de temperatuurbestendigheid van de voedingsdraad.
Stroomonderbreker
De Wallbox heeft geen eigen netschakelaar. De aardlekschakelaar en/of de installatieautomaat van de
voedingsdraad fungeren als stroomonderbreker.
moet passend bij de installatieautomaat en de voorzekering worden
N
15