er kaarsen zijn aangestoken of breekbare
voorwerpen in de buurt zijn.
10. Gebruik het apparaat niet in extreem warme
of koude omgevingen (lager dan -5 ˚C/23 ˚F of
boven de 40 ˚C/104 ˚F).
11. Houd haar, losse kleding, vingers en alle
andere lichaamsdelen uit de buurt van ope-
ningen en bewegende onderdelen.
12. Gebruik het apparaat niet in een ruimte waar
een baby of kind slaapt.
13. Gebruik het apparaat niet op natte opper-
vlakken of oppervlakken met stilstaand wa-
ter.
14. Zorg dat het apparaat geen grote voorwer-
pen kan oprapen zoals stenen, grote stuk-
ken papier of een item dat het apparaat zou
kunnen verstoppen.
15. Gebruik het apparaat niet om ontvlambare
of brandbare materialen, zoals benzine en
een printer- of kopieermachine-toner, op te
rapen of in ruimtes waar deze aanwezig kun-
nen zijn.
16. Gebruik het apparaat niet om iets dat brandt
of nasmeult op te rapen, zoals sigaretten,
lucifers, hete as of iets anders dat een brand
zou kunnen veroorzaken.
17. Stop geen voorwerpen in de zuigmond.
Gebruik het apparaat niet als de zuigmond
wordt geblokkeerd. Houd de zuigmond
schoon van stof, pluizen, haar of iets anders
wat de luchtstroom kan verminderen.
18. Zorg ervoor dat u de stroomkabel niet be-
schadigt. Trek of draag het apparaat of het
oplaadstation niet aan de stroomkabel, ge-
bruik de stroomkabel niet als een handvat,
sluit geen deur met een stroomkabel ertus-
sen en trek de stroomkabel niet langs scher-
pe randen of hoeken. Laat het apparaat niet
over de stroomkabel gaan. Houd de stroom-
kabel weg van hete oppervlakken.
19. Als de stroomkabel is beschadigd, dient
deze door de fabrikant of zijn servicedienst
te worden vervangen om gevaar te voorko-
men.
20. Gebruik het oplaadstation niet als dit is be-
schadigd. De stroomvoorziening dient niet te
worden gerepareerd en niet meer te worden
gebruikt als deze beschadigd of defect is.
21. Gebruik het apparaat niet met een bescha-
digde stroomkabel of defect stopcontact.
Gebruik het apparaat of het oplaadstation
niet als deze niet goed werkt, is gevallen
of beschadigd, buiten heeft gestaan of in
contact met water is geweest. Het apparaat
dient dan door de fabrikant of zijn techni-
sche dienst te worden gerepareerd om ge-
5
NL