1.4. Wielen, banden en wiel verwisselen
Banden regelmatig controleren op gelijkmatige bandenslijtage, diepte van het
profiel en zichtbare beschadiging. De door de wetgever voorgeschreven minimum
profieldiepte moet worden aangehouden.
Alleen banden gebruiken die voor dit type velg zijn toegelaten (zie
voertuigregistratie).
Altijd banden gebruiken van hetzelfde type, hetzelfde fabricaat en dezelfde
uitvoering (zomer- of winterbanden).
regelmatig voor het rijden (koude band) de bandenspanning van de aanhanger
controleren.
band
195 / 50 B 10
De opgegeven bandenspanning geldt voor een koude band. De aanhanger wordt voortdurend aangepast aan de
laatste stand der techniek. Het is mogelijk dat er nieuwe bandenmaten zijn die in deze tabel nog niet staan vermeld. In
dat geval stelt Deconta de nieuwste waarden graag ter beschikking.
Wiel verwisselen:
de aanhanger moet op een vlakke, vaste en stroeve ondergrond staan.
voor het verwisselen van een wiel de meegeleverde krik gebruiken.
voordat de aanhanger wordt opgekrikt moet eerst de parkeerrem vast worden
aangetrokken.
het
voertuig
tegenoverliggende zijde een stootblok te plaatsen.
het voertuig in geen geval met de ingebouwde steunen omhoog brengen.
de krik mag alleen worden aangebracht op de daarvoor bedoelde en gemarkeerde
plaatsen.
ga nooit onder een opgekrikte aanhanger liggen.
door gebruik te maken van velgen en/of banden die niet zijn toegelaten voor deze
aanhanger, kan de verkeersveiligheid in het gedrang komen.
V1.4
Gebruikshandleiding
deco mobil C
Wielmoeren kruislings aantrekken,
Aantrekkoppel 90 – 110 Nm.
Bij de eerste rit na ca. 100 km opnieuw controleren.
bandenspanning in
bar
6,0
beveiligen
tegen
wegrollen
door
voor het wiel
aan
de
pagina 7