Doorkoppelen
Om de veiligheid te vergroten, moeten rookmelders worden gekoppeld. Het
doorkoppelen van rookmelders is niet altijd verplicht, maar in de praktijk blijkt dat
koppeling wel noodzakelijk is. Het alarmsignaal van 85 dB wordt binnen een woning op
3 meter afstand sterk gedempt; zo blijkt de afstand tussen woonkamer en slaapkamers
toch te groot om het signaal goed te horen als men slaapt.
Met een doorkoppeling wordt het alarm verder geleid naar de bovenverdieping.
Lees voor uitgebreide informatie de toelichting op de normen.
Aansluiting
Koppeling gebeurt d.m.v. een rode of oranje
2
signaaldraad van 1,5 mm
. Deze draad
moet met de L, N en E draad worden
meegetrokken in het centraal
leidingensysteem. Alle melders MOETEN
op voorschrift van de NEN1010 op dezelfde
installatiegroep worden aangesloten.
De maximale afstand tussen twee melders
mag niet meer dan 400 meter bedragen en
er mogen maximaal 40 deelnemers op één
draadcircuit zijn aangesloten. Deelnemers
zijn rookmelders, hittemelders en
relaisprinten.
Wanneer een rookmelder alarm geeft, wordt
er tevens een signaal op de aansluitklem
aangeboden tussen de 7 en 9 Volt. De
uitgangsimpedantie is 1 k Ohm en daarom is
de uitgang niet geschikt om rechtstreeks
een relais te sturen.
Montagelocatie
Montage in de nok of op de wand is niet
toegestaan.
Een rookmelder moet minimaal 500 mm
verwijderd blijven van obstakels of wanden.
Monteer de rookmelder niet in keukens,
garage of boven verwarmingstoestellen.
Montage op schuine daken
Gebruik voor de juiste montage de tabel uit
de NEN2535, zoals hieronder is afgebeeld.
Montagehandleiding Hager rookmelders op opbouwsokkel
6