3
Vullen met snoepjes of voer
A
Kies droge of halfvochtige snoepjes of brokken.
De Treat&Train™ kan gebruikt worden met droog
hondenvoer, droge snoepjes of halfvochtige
snoepjes die door de gaten van de voerschijven
passen van de grote of kleine brokkenschijf .
Ronde of ovale snoepjes of universele brokken
werken het beste .
B
Doe 250-500 ml hondenvoer of snoepjes in de
voerbak. Er passen maximaal 750 ml voer in de
bak, maar de batterijen en motor gaan langer
mee wanneer u minder voer gebruikt . Wanneer
uw hond zijn normale hoeveelheid brokken gaat
gebruiken voor spelletjes en training, doe dan de
hoeveelheid brokken voor één maaltijd in de bak .
4
Basiseenheid erop draaien en testen
A
Zet de AAN-UITSCHAKELAAR op On [Aan]. Hierdoor wordt het controlelampje op het
bedieningspaneel groen . Als het rood is, dan zijn de batterijen bijna leeg . Een langzaam
knipperend groen stroomverklikkerlampje geeft aan dat de eenheid in slaapmodus
staat—dit gebeurt wanneer het apparaat 30 minuten niet gebruikt wordt . Druk op een
willekeurige knop van de afstandsbediening om de Treat&Train™ te wekken .
B
Zet het VOLUME Off [Uit] wanneer de hond in de kamer is. Sommige honden
moeten aan de geluiden van het apparaat wennen voordat ze kennismaken met de
geluidssignalen .
C
Negeer de DOWN-STAY [Laag-Blijf]-functies. Deze worden later besproken .
D
Druk op de DISPENSE [Afgifte]-knop van de afstandsbediening om één brokje af te
geven. De beloning moet binnen één seconde in de beloningsbak vallen . Opmerking:
Wanneer u op DOWN-STAY [Laag-Blijf] druk gaat het lampje op de basiseenheid aan .
Druk nogmaals op de DOWN-STAY [Laag-Blijf]-knop van de afstandsbediening om het
Off [Uit] te schakelen .
BELANGRIJK:
E
voer te groot is, vast komt te zitten of niet bij het gat in de schijf komt, blijft de schijf
draaien tot de beloning via het volgende gat afgegeven kan worden . Wanneer de
maat van het voer geschikt is voor de schijf, wordt het door elk gat afgegeven . Druk
20 keer achter elkaar op DISPENSE [Afgifte] om te controleren of de beloning door
elk gat worden afgegeven, of dat het apparaat soms één of meer gatten overslaat .
Probeer voer met een andere maat, vorm of textuur wanneer het meer dan één of
twee keer een gat overslaat .
Test of het voer de juiste maat heeft voor afgifte. Wanneer het
4
(zonder hond)