Voordat u de accu aansluit, moet u ervoor zorgen dat de accuspanning hoger is dan6V, bij een 12V-systeem, voordat u de
laadregelaar opstart. Als het systeem 24V is, zorg er dan voor dat de accuspanning niet lager is dan 18V. De systeemspanning
wordt alleen automatisch herkent bij het opstarten van de laadregelaar.
Sluit eerst Accu_1 aan op de laadregelaar zoals weergegeven in figuur 3. Sluit vervolgens Accu_2 aan op de laadregelaar
zoals weergegeven in figuur 3.
Zorg ervoor dat de kabellengte tussen de accu en de controller zo kort mogelijk is.
Een in-line zekeringhouder moet in de positieve lijn worden aangesloten. Zorg ervoor dat de afstand tussen de zekeringhouder
en de positieve pool van de accu maximaal 150mm bedraagt. Stop nog geen zekering in de in-line zekeringhouder.
Stap 2: Bedrading van de zonnepanelen
Waarschuwing: Gevaar voor elektrische schokken! Wees voorzichtig met bedrading van zonnepanelen. De
hoogspanningsuitgang van een zonnepaneel kan ernstige schokken of verwondingen veroorzaken. Dek de zonnepanelen
af voordat u deze bedraadt.
De laadregelaar accepteert alleen zonnepanelen met een nominale spanning van 12V of 24V die niet op het elektriciteitsnet
zijn aangesloten.
-
Stap 3: Controleer bedrading
Controleer de bedrading. Controleer bij elke aansluiting of de polariteit correct is. Controleer of alle zes de klemmen goed
zijn aangedraaid.
+
3
Figuur 4: Bedrading van de zonnepanelen
1
2
Accutype
Laadprioriteit
PWM-schakelfrequentie (Hz)
Afstandsdisplay
1
2
+
-
+
-
+
-
+
-
7
NEDERLANDS