GEBRUIK / INSTALLATIE HANDLEIDING
Carrosserie hefbrug
• De hefbrug moet geïnstalleerd
worden in een ruimte met een
temperatuur van +10
C / +85
o
Voor lagere temperaturen moet de
lucht droog gemaakt worden.
• De hefbrug moet geïnstalleerd
worden op een vlakke betonnen
vloer van tenminste 20 cm dik. Met
een minimale betonkwaliteit van
B25 volgens DIN1045.
• De hefbrug moet verankerd worden
in de betonnen vloer.
• Als de hefbrug met een metalen
rolplaat wordt geleverd, dan moet
deze plaat onder hef hefbrug met
dezelfde
ankers
gemonteerd
worden.
AANSLUITEN ELEKTRISCH NET
Controleer eerst de volgende punten
voordat
op
het
elektrische
aangesloten wordt:
• Het elektrische systeem in de
werkplaats moet gezekerd zijn
volgens de geldende normen.
• De stroomdraden moeten geschikt
zijn voor 400V.
• De voedingskabel moet voorzien
zijn van een aardedraad en geschikt
zijn voor een vaste aansluiting.
AANSLUITEN HYDRAULIEK (FIG.12)
Monteer slang T aan kniekoppeling R.
Vervang de metalen transport dop van
de hydrauliek tank met de standaard
dop.
AANLSUITEN LUCHT (FIG.13, 14)
Monteer de luchtslang A die van de
hefbrug komt in de Y-koppeling B.
Industrieterrein IJsselveld, Vlasakker 11, 3417 XT, MONTFOORT, The Netherlands
AC2503C
AC2503CRV
C.
o
Monteer de perslucht slang die
net
aanwezig is in de werkplaats aan de
hoofdaansluiting van de bedieningskast.
(Fig.14)
CONTROLE ELEKTROMOTOR
Om te controleren of de elektromotor de
juiste kant op draait bedient men voor
de eerste keer na installatie de
hefschakelaar om de brug te heffen. De
motor moet gaan draaien en de brug
hoort te heffen. Als dit niet het geval is,
haalt men de voeding van het apparaat
en monteert de draden naar de motor
Fig.12
andersom.
ONTLUCHTING HYDRAULIEK
Om het hydraulische systeem de
ontluchten
laat
compleet heffen met de hefschakelaar
en blijf de schakelaar bedienen voor 3
seconden wanneer de brug in de
bovenste positie is aangekomen. Doe
AUTEC Hefbruggen bv
Tel: +31 348 477000 Fax: +31 348 475104 E-mail:
Fig.13
Fig.14
men
de
hefbrug
info@autec.nl
- 5 -
UITGAVE 23-10-2013
dit ook na het dalen. Herhaal deze
handelingen 3 keer.
8. BEDIENING EN GEBRUIK
VOERTUIGOPNAME (C-VERSIE)
Plaats het voertuig boven de
hefbrug.
Verdraai de armen in de gewenste
positie.
Stel de opnamerubbers in op de
gewenste plaats. Let op: het
voertuig moet altijd op de door zijn
fabrikant aangeraden krikopname-
punten
geheven
worden.
opnamerubbers
kunnen
horizontaal als vertikaal geplaatst
worden. Draai de schroeven aan
die de opnamepunten horizontaal
vast zetten.
VOERTUIGOPNAME (CRV-VERSIE)
Plaats het voertuig met de wielen
op de gele platen van de hefbrug.
Het is aanbevolen om de wielstop
blokken te gebruiken die met de
hefbrug geleverd worden. Monteer
deze in de gaten van de gele
platen, vlak naast de wielen.
STIJGEN (Fig.15)
Laat de hefbrug stijgen door de
schakelaar A te bedienen in de richting
1. Laat de hefbrug stijgen tot de
gewenste hoogte en verzeker dat de
mechanische beveiliging in werking
treed.
DALEN (Fig.15)
Laat de hefbrug dalen door schakelaar
A te bedienen in de richting 2. De
mechansiche
beveiliging
automatisch met luchtdruk ontgrendeld
worden.
NOODSTOP (Fig.16)
nl/TA-AC2503
De
zowel
Fig.15
zal