WAARSCHUWINGEN VOOR HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN
Het is verplicht om een geschikt toestel tegen overdruk (niet meegeleverd) op de waterinlaatleiding
van het toestel te schroeven. In landen die EN 1487 erkennen, moet de waterinlaatleiding van het
toestel uitgerust zijn met een veiligheidsapparaat dat voldoet aan de eerder genoemde norm.
Het moet nieuw zijn, met 3/4" afmetingen en gekalibreerd tot een maximale druk van 0,7 MPa,
inclusief ten minste een kraan, terugslagklep, veiligheidsklep en hydraulische lastuitschakeling.
Er mag niet met dit veiligheidsapparaat worden geknoeid en het moet regelmatig in werking worden
gesteld om te controleren of het niet geblokkeerd is en om eventuele kalkaanslag te verwijderen.
Het water kan uit de afvoerleiding van het drukafvoertoestel druppelen en de leiding moet open
worden gelaten voor de atmosfeer. Als op het drukafvoertoestel een afvoerleiding is aangesloten,
moet zij aflopend in een vorstvrije omgeving worden geïnstalleerd.
Een drukverminderaar (niet meegeleverd) is nodig wanneer de inlaatwaterdruk groter is dan
0,5 MPa (5 bar), die op de hoofdwaterleiding moet worden aangesloten.
De minimale inlaatwaterdruk voor de juiste werking van het toestel is 0,15 MPa (1,5 bar).
Bij modellen met een warmtewisselaar (zonne-energiespiraal) mag het circuitdruk niet hoger zijn
dan 1,0 MPa (10 bar) en mag de temperatuur niet hoger zijn dan 80°C.
Zie de beschrijving en afbeeldingen in de paragraaf 6.5 "Hydraulische aansluitingen" en paragraaf
6.6 "Integratie met zonne-energiesysteem".
WAARSCHUWINGEN VOOR ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Het toestel moet worden geïnstalleerd in overeenstemming met de nationale bedradingsvoorschriften.
De elektrische installatie moet vóór het toestel voorzien zijn van een uitschakelinrichting
voor alle polen (stroomonderbreker, zekering), die voldoet aan de geldende plaatselijke
installatievoorschriften (30 mA differentieelschakelaar).
Een aardingsaansluiting is verplicht. De fabrikant van het toestel kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door het niet aarden van het systeem of door
abnormaliteiten in de elektrische voeding.
Het is ten strengste verboden het toestel aan te sluiten op het lichtnet door middel van verlengingen
of door middel van een stekkerdoos.
Voordat u het deksel verwijdert, moet u ervoor zorgen dat de stroom is uitgeschakeld om letsel of
elektrische schokken te voorkomen.
Zie de beschrijving en afbeeldingen in respectievelijk de paragraaf 6.7 "Elektrische aansluitingen"
en paragraaf 6.8 "Bedradingsschema".
Installatie-, gebruikers- en onderhoudshandleiding
Pagina 5