Verbinding maken met apparaten via WPA2-PSK of Gemengde modus WPA2/WPA
Voer de coderingssleutel in met de cijfertoetsen en druk op [Verbind.].
Voor meer informatie over het controleren van de coderingssleutel, zie pagina 2 "De SSID en
coderingssleutel controleren".
Voor meer informatie over het aantal tekens dat voor de coderingssleutel gebruikt mag wor-
den, zie pagina 3 "Aantal gebruikte tekens voor de coderingssleutel" in 1: "Voorafgaand aan
de configuratie van de draadloze LAN-instellingen".
Druk op [Ja].
Controleer de verbinding met behulp van [Wi-Fi Status].
[User Tools]-knop
•
Wanneer "Verbonden" wordt weergegeven, is de verbinding tot stand gebracht.
•
Wanneer "Verbinding maken..." wordt weergegeven, wordt de verbinding tot stand gebracht.
•
Wanneer "Niet verbonden" wordt weergegeven, is de verbinding niet tot stand gebracht.
Begin opnieuw.
De configuratie van de Wi-Fi-instellingen is voltooid.
De volgende stap is het installeren van het stuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom.
Zie voor meer informatie de Installatiehandleiding.
Verbinding maken met apparaten via Open systeem of Gedeelde sleutel
Selecteer de coderingsmethode en druk vervolgens op [Volgende].
Voer de coderingssleutel en de ID met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op [Ver-
bind.].
De ID wordt gebruikt om de coderingssleutel te identificeren. U kunt vier coderingssleutels
(ID 1 t/m 4) registreren.
Voor meer informatie over het controleren van de coderingssleutel, zie pagina 2 "De SSID en
coderingssleutel controleren".
Voor meer informatie over het aantal tekens dat voor de coderingssleutel gebruikt mag wor-
den, zie pagina 3 "Aantal gebruikte tekens voor de coderingssleutel" in 1: "Voorafgaand aan
de configuratie van de draadloze LAN-instellingen".
[Netwerkinstellingen]
[WiFi]
[WiFi-status]
27