Bij aflevering zijn alle Bellman Visit 868-eenheden op dezelfde radiotoets afgestemd. Als uw buren met een vergelijkbaar
systeem werken, kunt u een andere radiotoets instellen, zodat u elkaars systeem niet hindert. Alle eenheden in een systeem
moeten zijn ingesteld op dezelfde radiotoets. Als u de radiotoetsschakelaar (5) gebruikt om de radiotoets op deze zender te
wijzigen, moet u ook alle andere eenheden in uw Bellman Visit 868-systeem op dezelfde radiotoets instellen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de betreffende eenheid.
Indicaties en signalen
Systeemindicaties
Wanneer het indicatielampje (1) oplicht, verstuurt de telefoonzender radiosignalen.
Voeding
Wanneer de telefoonzender wordt geactiveerd, licht het indicatielampje (1) gewoonlijk groen op. Dit betekent dat de batterij
nog voldoende capaciteit heeft.
Als het indicatielampje (1) geel oplicht, betekent dit dat de batterij leeg is en moet worden vervangen. Gebruik alleen een
batterij van het type 6LR61 (alkaline) of 6F22 (lithium).
Verhelpen van de meest voorkomende problemen
Probleem
Er gebeurt niets wanneer de
zender wordt geactiveerd via
de testknop.
Het indicatielampje (1) licht
geel op wanneer de
telefoonzender wordt
geactiveerd.
Het indicatielampje (1) licht
groen op wanneer de
telefoonzender wordt
geactiveerd, maar de
ontvangers reageren niet.
De ontvangers in het systeem
geven signalen zonder dat er
iets aan de hand is.
Zie de appendix voor meer Nederlandstalige informatie over het product.
1. Indicatielampje. Indicatie voor zowel zenden als batterij. Zie Indicaties en signalen voor meer informatie
2. Testknop/drukknop
3. Externe trigger buitenshuis
4. Signaalschakelaar
5. Radiotoetsschakelaar
6. Analoge-telefoonstekker
7. Aansluitdoos voor externe trigger binnenshuis
8. Batterijdeksel
9. Wandbeugel
Oplossing
• Vervang de batterij. Gebruik alleen een batterij van het type 6LR61
(alkaline) of 6F22 (lithium).
• Controleer alle aansluitingen.
• Vervang de batterij. Gebruik alleen een batterij van het type 6LR61
(alkaline) of 6F22 (lithium).
• Controleer de batterij in de ontvanger.
• Controleer of de ontvangers niet te ver verwijderd zijn door ze dichter
bij de zender te plaatsen.
• Controleer of de telefoonzender op de juiste radiotoets is ingesteld.
Zie Functie/Radiotoets voor meer informatie.
• Wijzig de radiotoets op alle eenheden in het systeem. Zie
Functie/Radiotoets, voor meer informatie.