• U kunt als volgt de tekenmodus selecteren: druk op Opties, selecteer
wijzigen
en selecteer vervolgens
(om stipjes te tekenen). U kunt ook tijdens het tekenen op 1 drukken. Boven het
bewerkvenster aan de linkerkant in de display wordt aangegeven welke
tekenmodus is geselecteerd.
Wanneer
Standaard
van een geselecteerde stip wijzigen door op 5 te drukken.
standaardtekenmodus.
Wanneer
Tekenen
is geselecteerd, kunt u de pen optillen (om de cursor te
verplaatsen) en weer neerzetten (om verder te tekenen) door op 5 te drukken.
• U kunt het gummetje activeren door op
Modus wijzigen
en
drukken. Als het gummetje is geactiveerd, kunt u het optillen (om de cursor te
verplaatsen) en weer neerzetten door op 5 te drukken.
• U kunt een omsloten gebied vullen door op
Modus wijzigen
en
drukken. Verplaats de cursor naar het gewenste gebied en druk op 5 om het
gebied te vullen.
• Als u een afbeelding in de huidige afbeelding wilt invoegen, drukt u op
en selecteert u
Afbeeld.
afbeelding is opgeslagen
druk op
Invoeg.
Verplaats de afbeelding naar de gewenste invoegpositie, druk
op
Opties
en selecteer OK. Als u de ingevoegde afbeelding wilt verwijderen,
drukt u op
Opties
en selecteert u
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Tekenen
is geselecteerd, kunt u stipjes tekenen of kunt u de kleur
Opties
Wissen
te selecteren. U kunt ook tijdens het tekenen op 3
Vullen
te selecteren. U kunt ook tijdens het tekenen op 7
invoegen. Selecteer de map waarin de gewenste
(Archief
of Sjablonen), blader naar de afbeelding en
Ongedaan
(om lijnen te tekenen) of
Standaard
te drukken en vervolgens
Opties
te drukken en vervolgens
maken.
Modus
Standaard
is de
Opties
10