6 Installatie
▪ Isolatie. Isoleer het kanaal om condensatie te voorkomen.
Gebruik glaswol of polyethyleen schuim met een dikte van 25 mm.
6.2.4
Richtlijnen bij de installatie van de
afvoerleiding
Algemene richtlijnen
▪ Afvoerpomp. Voor dit "type met hoge opvoerhoogte" zal de
afvoer
minder
lawaai
maken
geïnstalleerd is. De aanbevolen hoogte is 300 mm.
▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪ Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de
verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter
van 20 mm en buitendiameter van 26 mm).
▪ Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te
voorkomen dat er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik
hangstaven zoals afgebeeld.
1~1.5 m
a
Ophangstaaf
O
Toegelaten
X
Niet toegelaten
▪ Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
Afvoerleiding aansluiten op de binnenunit
OPMERKING
Een slechte aansluiting van de afvoerslang kan lekken
veroorzaken
en
schade
installatieruimte en de omgeving.
1 Duw de afvoerslang zo ver mogelijk over de aansluiting van de
afvoerleiding.
2 Draai de metalen klem vast tot er minder dan 4 mm tussen de
schroefkop en het metalen klemdeel zit.
3 Controleer op waterlekken (zie
pagina 12).
4 Installeer het isolatiedeel (afvoerleiding).
5 Draai het grote afdichtingskussen (= isolatie) rond de metalen
klem en de afvoerslang, en bevestig het met kabelbinders.
6 Sluit de afvoerleiding aan op de afvoerslang.
1
2~6
a
b
e
4
1
A-A'
a
Aansluiting afvoerleiding (bevestigd aan de unit)
b
Afvoerslang (accessoire)
c
Metalen klem (accessoire)
d
Groot afdichtingskussen (accessoire)
e
Isolatiedeel (afvoerleiding) (accessoire)
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12
als
de
afvoerpomp
hoger
a
berokkenen
aan
"Controle op waterlekken" op
c
d
2
5
A
A
A'
A'
≤4 mm
d
c
3
b
a
f
Afvoerleiding (lokaal te voorzien)
OPMERKING
▪ Verwijder de afvoerblindprop NIET. Anders kan er
water uit lekken.
▪ Gebruik de afvoeruitlaat alleen voor het afvoeren van
water als de afvoerpomp niet wordt gebruikt of
vooraleer het onderhoud uit te voeren.
▪ Wees voorzichtig bij het aanbrengen en verwijderen
van de blindprop. Het overmatig uitoefenen van druk
kan de afvoeraansluiting vervormen van de lekbak.
Verwijder de blindprop.
▪ Beweeg de blindprop niet op en neer.
Duw de blindprop in.
▪ Breng de blindprop aan en duw ze omlaag met een
kruiskopschroevendraaier.
a
Afvoerplug
b
Kruiskopschroevendraaier
de
Controle op waterlekken
Giet langzaam ongeveer 1 l water in de afvoerbak en controleer op
waterlekken.
a
b
c
a
Luchtuitlaat
b
Draagbare pomp
c
Emmer
d
Koelmiddelleidingen
f
e
Afvoeruitlaat
6
6.3
De koelmiddelleiding aansluiten
6.3.1
Over het aansluiten van de
koelmiddelleidingen
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten
▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten
▪ De koelmiddelleiding isoleren
a
a
b
d
e
FDXM25~60F3V1B(9)
Split-systeem airconditioners
4P550955-1 – 2018.07