HET FILTER VAN DE TOEVOERSLANG EN HET KLEPFILTER REINIGEN
1
2
NOODAFVOER
Als het apparaat het water niet kan wegpompen,
voert u dezelfde procedure uit zoals die is
beschreven in de paragraaf 'Reinigen van de
afvoerpomp'. Maak de pomp zo nodig schoon.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ VORST
Als het apparaat is geïnstalleerd op een plek waar
de temperatuur 0 °C of daaronder kan bereiken,
dan dient u het resterende water uit de afvoerslang
en de afvoerpomp te verwijderen.
1. Haal de netstekker uit het stopcontact.
2. Draai de waterkraan dicht.
3. Plaats de twee uiteinden van de toevoerslang
in een bak en laat het water uit de slang
stromen.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
3
20°
4. Leeg de afvoerpomp. Raadpleeg de
noodafvoerprocedure.
5. Als de afvoerpomp leeg is, installeert u de
toevoerslang opnieuw.
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat
de temperatuur hoger is dan 0°C
voordat u het apparaat opnieuw
gebruikt.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade die door lage
temperaturen is veroorzaakt.
45°
27