b. vraaggestuurde ademautoma(a)t(en);
c. manometer
d. gelaatstuk: volledig mondstuk of half- of volgelaatsmasker;
e. draagsysteem.
Het toestel kan ook de volgende submontages omvatten:
f. reserveademhalingssysteem
g. hijsharnas
h. meettoestel voor diepte/tijd
i. bijkomend(e) veiligheidstoestel(len)
j. spraakcommunicatiesysteem
2.3 Beperkingen als voorzien in EN 250: 2014
De duikuitrusting kan aparte componenten omvatten, zoals: duikfles(sen), ademautoma(a)
t(en), manometer.
De SCUBAPRO ademautomaten die in deze handleiding worden beschreven, kunnen
worden gebruikt met componenten die overeenkomstig Verordening 2016/425 en de norm
EN250: 2014 zijn gecertificeerd. De lucht in de duikfles moet voldoen aan de eisen die in
norm EN12021 worden gesteld aan ademlucht. De ademautomaat is goedgekeurd voor
gebruik op een maximale diepte van 50 meter. Duikers moeten zich echter altijd houden aan
de limieten als bepaald in de lokale regelgeving op de duiklocatie.
! WAARSCHUWING
Als een duikuitrusting is gemonteerd voor en wordt gebruikt door meer dan één
duiker tegelijk, dan mag die niet dieper worden gebruikt dan 30 meter en niet in een
watertemperatuur van minder dan 4°C indien gemarkeerd met "EN250A", en niet
minder dan 10°C indien gemarkeerd met "EN250A>10°C"
! WAARSCHUWING
Enkel duikmateriaal dat voldoet aan EN250:2014 en de markering "EN250A" of
"EN250A>10°C" draagt, mag door meer dan één duiker tegelijk als reddingsmateriaal
worden gebruikt
! WAARSCHUWING
In overeenstemming met de Europese normen kunnen onze ademautomaten worden
beschouwd als gecertificeerd indien alle onderdelen aanwezig zijn conform de
oorspronkelijke SCUBAPRO-configuratie, inclusief de bijgeleverde lagedrukslang.
Als het product van de oorspronkelijke configuratie afwijkt, voldoet het product niet
langer aan de Europese normen voor certificering.
3. BELANGRIJKE AANDACHTSPUNTEN
Wij vragen voor uw veiligheid bij het gebruik van SCUBAPRO
apparatuur uw aandacht voor het volgende:
1. Gebruik de apparatuur overeenkomstig de aanwijzingen die in deze handleiding staan
vermeld, en pas zodra u alle aanwijzingen en waarschuwingen heeft gelezen en begrepen.
2. Gebruik van de apparatuur is beperkt tot de toepassingen als vermeld in deze
handleiding en tot toepassingen die SCUBAPRO schriftelijk heeft goedgekeurd.
3. Cilinders mogen uitsluitend gevuld worden met gecomprimeerde atmosferische lucht
conform de norm EN 12021. Indien zich vocht in de cilinder bevindt, kan dit niet alleen
leiden tot corrosie van de cilinder, maar ook tot bevriezing en als gevolg daarvan een
levensondersteunende
®
5