functie als de batterij controle-indicator. De
indicator licht op als een effect op ON staat.
* Als deze indicator zwakker wordt of niet
langer oplicht, terwijl een effect is
ingeschakeld, betekent dit dat de batterij bijna
leeg is en direct vervangen dient te worden.
Zie 'De Batterij Vervangen' (p. 16), voor
instructies over hoe u de batterij vervangt.
* De CHECK indicator geeft aan of het
effect wordt toegepast of niet. De indica-
tor geeft niet aan of de stroomtoevoer
naar het apparaat is ingeschakeld.
3. LINE OUT Jack
Deze jack-uitgang wordt gebruikt om mixers
en recorders aan te sluiten.
Als ook een kabel op de G.AMP OUT jack
wordt aangesloten, wordt de uitvoer vanuit
de LINE OUT jack gestuurd, indien het effect
wordt ingeschakeld. De uitvoer stopt als het
effect wordt uitgeschakeld.
Voor informatie, zie 'Aansluitingen' (p. 8).
4. G.AMP (Guitar Amp) OUT Jack
Deze jack-uitgang wordt gebruikt om gitaar-
versterkers en andere effect-processors aan te
sluiten. Het effectgeluid of het directe geluid
begint hier, afhankelijk of het effect aan of uit
staat.
Als tegelijkertijd een kabel op de LINE OUT
jack is aangesloten, wordt de uitvoer van de
G.AMP OUT jack gestopt, als het effect
wordt ingeschakeld. Het directe geluid
wordt hoorbaar, als het effect wordt uitge-
schakeld.
Voor informatie, zie 'Aansluitingen' (p. 8).
5. Pedaalschakelaar
Deze schakelaar zet de effecten aan/uit.
Paneelomschrijvingen
5