9.2. Instellen van de greephoogte
• De hoogte van de greepstang moet aan uw
lichaamslengte aangepast worden.
• De beide stervormige schroeven (1) losdraaien en
eruit trekken. De greepstang (2) op de gewenste
hoogte brengen. De perforaties van de buizen
moeten over elkander liggen. Vervolgens de
stervormige schroef weer stevig aanspannen.
•
Controleer de werking van de handrem. (zie
11.4, 11.6 & 13.2)
•
Controleer of de remkabels niet geknikt zijn.
•
Controleer of de zitplank eenvoudig omgeklapt
kan worden.
BA-Nr.: 06.05.125/2021-07-A01
REBOTEC /
• Draai aan de T-verbinding de onderste moer (1)
• Steek de buis (3) van de onderarmsteun tot de
9.4.
• Voor het instellen van de onderarmlengte zijn er
2
• Dopmoer met een steeksleutel SW10 losdraaien,
• Verstelling selecteren, schroef erdoorheen steken
1
• Door een variabele hellingsinstelling van de
• Schroef (1) aan de klembus (2) van de steunvork
• Armschaal met de hand (A) omlaag drukken tot in
- 7 -
9.3. Onderarmsteun bevestigen
los. Maak de bovenste beide schroefverbindingen
(2) los en verwijder ze.
2
1
aanslag in de T-verbinding. Vervolgens oriënteert
u de buis passend bij de perforaties en monteert u
de beide bovenste schroefverbindingen. Tot slot
spant u alle drie de schroefverbindingen stevig
aan
Instellen van de onderarmlengte
A
B
drie
(A=normaal/B=kort/C=lang)
eraf schroeven en schroef geheel uittrekken.
en de dopmoer weer stevig vastschroeven.
9.5. Hoekinstelling van de armschaal
armschaal kan de positie van de onderarm
aangepast worden
enigszins
losdraaien
binnenzeskantsleutel van 4 mm.
de gewenste positie. (max. neiging tot aan de
aanslag (B) verstelbaar)
NL
3
C
instelmogelijkheden
met
een