OPMERKING
* Zet het volume altijd lager en schakel alle apparaten
uit voordat u aansluitingen maakt om defecten
en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te
voorkomen.
* Voordat u verbindingskabels aansluit of loskoppelt,
moet u ervoor zorgen dat alle volumeregelaars in uw
systeem op het minimum zijn ingesteld.
* Gebruik verbindingskabels zonder ingebouwde
weerstand. Als u kabels met ingebouwde weerstand
gebruikt, kan er mogelijk onvoldoende volume komen
van het apparaat dat op de AUX IN-connectors is
aangesloten of kan het onhoorbaar zijn.
* Sluit op de OUTPUT-connector geen koptelefoon aan.
Hierdoor kan de koptelefoon beschadigd raken.
De stroom inschakelen
De stroomvoorziening wordt ingeschakeld wanneer een stekker in
de OUTPUT-connector A wordt gestoken.
Schakel de stroom naar uw verschillende apparaten in de
aangegeven volgorde in zodra de aansluitingen voltooid zijn. Als u
de apparaten in de verkeerde volgorde inschakelt, kunt u defecten
en/of schade veroorzaken aan luidsprekers en andere apparaten.
Schakel de stroom naar de gitaarversterker
Bij het inschakelen
als laatste in.
Schakel de stroom naar de gitaarversterker
Bij het uitschakelen
als eerste uit.
* Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Het
duurt even (enkele seconden) na het opstarten voordat het
apparaat normaal werkt.
Let op bij het uitschakelen van de stroom
De stroom mag nooit worden uitgeschakeld wanneer
de RC-3 zich in een van de volgende toestanden bevindt
(d.w.z. de stekker uit OUTPUT-connector A trekken).
Hierdoor zouden alle opgeslagen gegevens verloren
kunnen gaan.
• Wanneer de indicator REC of PLAY brandt
(tijdens opnemen/afspelen/overdubben)
• Wanneer de indicator PLAY snel knippert
(terwijl het frasegeheugen wordt gelezen of er een
bewerking van het interne geheugen plaatsvindt)
5