4.
Selecteer een patch.
MEMO
Volgens de standaardfabrieksinstellingen worden geschikte
eff ectpatches toegewezen voor elke song op de meegeleverde
SD-kaart. Raadpleeg "De patch wijzigen wanneer de song wordt
verwisseld (PATCH SYNC)" (p. 22) voor meer informatie.
De snelheid van de songs wijzigen
U kunt de afspeelsnelheid van de songs wijzigen.
Met deze functie kunt u het tempo van de song vertragen om
moeilijke of snelle passages te oefenen. Als u de snelheid van een
song wijzigt, heeft dit geen invloed op de toonaard.
1.
Druk op de [SPEED]-knop.
2.
Selecteer SPEED.
3.
Druk op de [ENTER]-knop.
Schakel SPEED in om de snelheid te wijzigen.
4.
Stel de afspeelsnelheid in.
U kunt de snelheid instellen op een bereik tussen 50 en 150 (%).
Normaal wordt de snelheid op 100 ingesteld.
MEMO
Als de snelheid is gewijzigd, verschijnt het "S"-pictogram dat de
snelheidswijziging weergeeft, op het bovenste scherm.
Gitaar spelen met songs als begeleiding
De toonaard van de songs wijzigen
U kunt de toonaard wijzigen zonder de afspeelsnelheid van de
songs te wijzigen.
1.
Druk op de [SPEED]-knop.
2.
Selecteer PITCH of FINE.
3.
Druk op de [ENTER]-knop.
PITCH FINE is ingeschakeld. De toonaard van de song kan nu
worden gewijzigd.
4.
Pas de instellingen voor PITCH of FINE toe.
De toonaard is gewijzigd.
U kunt de PITCH-instelling wijzigen binnen een bereik van -6 tot +7
(in stappen van halve tonen).
U kunt de FINE-instelling wijzigen binnen een bereik van -50 tot
+50 (in kleine stappen van 1 cent).
MEMO
• Als de toonaard is gewijzigd, verschijnt het "P"-pictogram dat de
toonaardwijziging weergeeft, op het bovenste scherm.
• Als een KEY is ingesteld in de parameters van de song (p. 21),
werkt de KEY-indicator volgens de PITCH-instellingen.
KEY-indicator
11