9.4. Deactivering van de terugrolblok-
kering
• Om de terugrolblokkering te deactiveren trekt u de
klinkbout (1) naar het inwendige van het toestel toe
en draait u aan de rem (2); vervolgens laat u de
klinkbout (1) in de rechte groef vastklikken.
1
9.5. Activering van de terugrolblokke-
ring
• Om de terugrolblokkering te activeren trekt u de
klinkbout (1) naar het inwendige van het toestel toe
en draait u de rem (2) een stuk in de richting van
de klok op de band; vervolgens laat u de klinkbout
(1) in de gebogen groef vastklikken.
• Aansluitend controleert u de werking van de terug-
loopblokkering.
1
BA-Nr.: 06.05.013/2022-03-A01
REBOTEC /
• Indien de voorwielen met een richtingsbepaler uit-
2
1
• Door de bout naar buiten te trekken en 90 graden
2
• Verwijder de schroeven en steek de halve schaal
• Plaats de schroeven terug.
• Steek de steunbuis in pos. 1 en draai de schroe-
• De verbinding moet vooreerst nog kunnen bewe-
• Ga met het tweede verbindingselement (2) op de-
• Span alle vier de schroeven stevig aan en steek
2
• Indien een zadeleenheid aan het looprek gemon-
- 7 -
9.6. Richtingsbepalers
gerust zijn, is de stuurstopper geactiveerd wan-
neer de bout vergrendeld is en kunnen de wielvor-
ken niet meer gedraaid worden.
te draaien wordt de stuurstopper gedeactiveerd en
kunnen de wielvorken met het wiel 360 graden ge-
draaid worden.
9.7. Montage van de zadelsteuneen-
heid (optioneel)
2
3
van het verbindingselement (1) centraal op de
dwarsstang.
ven lichtelijk vast.
gen.
zelfde wijze te werk.
de zadelsteun in de steunbuis (3).
9.8. Instellen van de zadelhoogte
teerd is, kan de zadelhoogte optioneel traploos in-
gesteld worden.
NL
1