uitsluitend door het vakpersoneel uitgevoerd
worden
11.1 Neerzitten
• Vóór het neerzitten en opstaan moet erop gelet
worden dat een veilige stand van het artikel tegen
wegglijden en kantelen gewaarborgd is, ten minste
twee wielen geremd zijn, de armleuningen correct
vastgeklikt zijn, de zitoppervlakken stevig liggen
en de voetsteunen ter zijde of omhooggeklapt zijn.
1.
moet de gebruiker zich door een kundig persoon
laten helpen. Dit kan met ondersteuning door een
hulpmiddel geschieden.
Opgelet: gevaar voor vallen!
2.
moeten zoveel mogelijk het gehele oppervlak van
de rugleuning en de voetsteunen gebruikt worden.
11.2 Opstaan
• Vóór het opstaan moet erop gelet worden dat een
veilige stand van de stoel tegen wegglijden en
kantelen gewaarborgd is, ten minste twee wielen
geremd zijn, de armleuningen correct vastgeklikt
zijn, de voetsteunen ter zijde of omhooggeklapt
zijn en de patiënt rechtop zit.
• De patiënt moet zover op het stoeloppervlak naar
voren schuiven dat de voeten op de grond staan.
• Zich met de armen op de armleuningen steunen
en zich langzaam van het zitoppervlak opheffen.
BA-Nr.: 06.07.142/2021-12-A01
REBOTEC /
•
De gebruiker moet
zich zo dicht mogelijk
tegen
het
artikel
positioneren.
Indien
nodig kan hij zich met de
handen
aan
de
armleuningen oriënteren
of ondersteunen.
•
Is dit wegens zijn
beperking niet mogelijk,
•
Vallen
op
het
zitoppervlak van de stoel
moet voorkomen worden.
De patiënt moet zoveel
mogelijk helemaal op het
stoeloppervlak zitten en
niet slechts op de rand
ervan
•
Bij
personentransport
3.
Voorzichtig: gevaar voor vallen!
4.
11.3 Zwenken van de armleuningen
• Door de vergrendelingsbouten (A) naar buiten te
trekken wordt de vergrendeling gelost en kunnen
de armleuningen naar achteren gezwenkt worden.
• Bij het omhoogklappen van de armleuningen
controleert u of de vergrendeling aan de
rugleuning (B) en de vergrendelingsbout (A)
correct vastzitten.
Voorzichtig: gevaar voor beknelling!
• Door ze met beide handen te bedienen kunnen de
armleuningen
weggedraaid
hiervoor tijdens het gehele draaiproces de
vergrendelingsbout (A) uitgetrokken en beweeg de
armleuning met de andere hand aan punt (C).
• Raak hierbij slechts het buitenste gedeelte aan en
tast niet in of door de armleuning.
C
B
A
Voer met regelmatige tussenpozen een
controle van de vergrendeling uit, aangezien
- 7 -
NL
•
Leun het lichaam
niet te ver naar voren om
gevaar voor vallen te
voorkomen.
•
De patiënt moet zich
bij het opstaan door het
verplegingspersoneel
laten helpen
•
De
patiënt
mag
tijdens het neerzitten of
opstaan
nooit
op
de
voetsteunen gaan staan.
worden.
Houd