Geluiden uitsturen
Het apparaat in- en uitschakelen
Het apparaat inschakelen
Als alle apparaten correct zijn aangesloten (p. 3), volgt u de
onderstaande procedure om de apparaten in te schakelen. Als u
de apparatuur in de verkeerde volgorde inschakelt, bestaat er een
risico dat de apparatuur beschadigd of defect raakt.
* Zet het volume altijd op nul voordat u het apparaat in- of
uitschakelt. Zelfs als het volume volledig op nul staat, kunt
u nog geluid horen wanneer het apparaat wordt in- of
uitgeschakeld. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
* Het apparaat is voorzien van een beveiligingscircuit. Het duurt
even (een paar seconden) voordat het apparaat normaal
functioneert nadat het is ingeschakeld.
1.
Houd de [POWER]-schakelaar van de ME-80 gedurende
enkele seconden ingedrukt om het apparaat in te schakelen.
2.
Schakel de aangesloten gitaarversterker in.
Het apparaat uitschakelen
1.
Controleer het volgende voordat u het apparaat uitschakelt.
• Staat het volume van de aangesloten apparaat op nul?
• Hebt u patches opgeslagen die instellingen bevatten die zijn
gewijzigd? (p. 12)
2.
Schakel uw gitaarversterker en de andere aangesloten
apparatuur uit.
3.
Houd de [POWER]-schakelaar van de ME-80 gedurende enkele
seconden ingedrukt om het apparaat uit te schakelen.
* Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na een
vooraf ingestelde tijdsspanne sinds het apparaat voor het
laatst werd gebruikt om muziek af te spelen of sinds de
knoppen of bedieningselementen van het apparaat voor
het laatst werden gebruikt (Auto O -functie).
* Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt
uitgeschakeld, schakelt u de Auto O -functie uit (p. 18).
LET OP
• Instellingen die worden bewerkt op het moment dat het
apparaat wordt uitgeschakeld, gaan verloren. Als u instellingen
hebt gemaakt die u wilt behouden, moet u deze eerst opslaan.
• Schakel het apparaat opnieuw in om de stroomvoorziening te
herstellen.
Het volume wijzigen (OUTPUT LEVEL)
1.
Wijzig het volume met de [OUTPUT LEVEL]-knop.
4
De gitaar stemmen (TUNER)
1.
Houd het [MEMORY/MANUAL]-pedaal minstens twee
seconden ingedrukt.
De stemfunctie wordt ingeschakeld.
2.
Indien nodig kunt u de referentietoonhoogte wijzigen.
De referentietoonhoogte wordt weergegeven wanneer u op de
[EDIT]-knop drukt. Met elke druk op de knop verhoogt u de waarde
binnen het bereik van 435 Hz tot 445 Hz. Als de waarde hoger gaat
dan 445 Hz, gaat deze weer terug naar 435 Hz. Als u de [EDIT]-knop
niet minstens 2 seconden indrukt, keert u terug naar de normale
stemfunctie.
Display
35 tot 45
MEMO
• De referentietoonhoogte verschijnt even op het scherm.
• De instelling van de referentietoonhoogte wordt automatisch
opgeslagen, zodat u deze instelling niet hoeft te bepalen
telkens u stemt.
• De referentietoonhoogte werd standaard ingesteld op 40 (440 Hz).
3.
Speel een enkele open noot op de snaar die u wilt
stemmen.
De naam van de noot die het dichtst staat bij de toonhoogte van de
gespeelde snaar wordt op het scherm weergegeven.
(C)
(#symbol)
(F)
(G)
4.
Stem het apparaat zodat beide stemgidsindicators
oplichten.
Te laag
(snel knipperend)
5.
Als u de stemfunctie wilt uitschakelen, drukt u op een van
de voetschakelaars.
De uitvoer regelen wanneer een stemfunctie
wordt gebruikt
Als de stemfunctie is ingeschakeld, kunt u kiezen of het geluid wordt
uitgevoerd via de Gt. AMP OUTPUT-aansluitingen of niet. Raadpleeg "Globale
instellingen maken (Systeeminstellingen)" (p. 18) voor meer informatie.
Toonhoogte
435 tot 445 (Hz)
(D)
(E)
(A)
(B)
Gestemd
Te hoog
(snel knipperend)