Systeem 3000
Opzetstuk bewegingsmelder 1,10 m Standard, Opzetstuk bewegingsmelder
2,20 m Standard
–
Het licht wordt uitgeschakeld wanneer:
In de registratiezone geen beweging meer wordt waargenomen en de nalooptijd is verlo-
pen of
het omgevingslicht helder genoeg is en de nalooptijd is verlopen.
Om inschakelen door een afkoelende verlichting te voorkomen, worden na het uitschakelen ge-
durende een korte vergrendelingstijd geen bewegingssignalen geanalyseerd. Om de tijd zo kort
mogelijk te houden, past de bewegingsmelder zich aan op de omgevingsomstandigheden.
Gedrag na uitval van de netvoeding
Na terugkeer van de netspanning voert het apparaat gedurende maximaal 60 seconden een
zelftest uit. Na afloop van de zelftest is het apparaat bedrijfsklaar.
Tijdens de zelftest geldt:
–
De last is ingeschakeld.
–
Bewegingen worden niet geregistreerd.
3
Bediening
Voorwaarde: er is een nevenaansluiting 2-draads, 3-draads met toetselement of een impuls-
drukker aangesloten.
Meerdere nevenaansluitingen kunnen met elkaar worden gecombineerd. De bediening met de
draaidimmer-nevenaansluiting is beschreven in de handleiding van de draaidimmer-nevenaan-
sluiting.
Licht voor de duur van de nalooptijd inschakelen
■
Toetselement of impulsdrukker korter dan 0,4 seconden indrukken.
Licht wordt onafhankelijk van de helderheid en beweging ingeschakeld. Bewegingen wor-
den lichtsterkteafhankelijk geanalyseerd en verlengen de nalooptijd.
Wanneer het toetselement of de impulsdrukker in ingeschakelde toestand opnieuw wor-
den ingedrukt, wordt de nalooptijd opnieuw gestart. In combinatie met een dimeenheid
wordt weer naar inschakellichtsterkte geschakeld.
Licht dimmen
Alleen in combinatie met een hoofdaansluiting met dimeenheid.
■
Toetselement boven of onder of impulsdrukker langer dan 0,4 seconden indrukken. Licht
wordt helderder of donkerder tot de betreffende eindwaarde.
Impulsdrukker: Bij elke nieuwe lange bediening wisselt de dimrichting.
Inschakellichtsterkte opslaan
Alleen in combinatie met een hoofdaansluiting met dimeenheid.
Bij aflevering is als inschakellichtsterkte de maximale lichtsterkte ingesteld.
■
Licht op de gewenste lichtsterkte instellen.
■
Toetselement volledig langer dan 4 seconden indrukken.
Inschakellichtsterkte is opgeslagen. Ter bevestiging wordt het licht kort uit- en weer inge-
schakeld.
Met een impulsdrukker kan de inschakellichtsterkte niet worden opgeslagen.
inschakellichtsterkte wissen
Alleen in combinatie met een hoofdaansluiting met dimeenheid.
■
Toetselement kort indrukken: het licht wordt met de opgeslagen inschakellichtsterkte in-
geschakeld.
■
Toetselement volledig langer dan 4 seconden indrukken.
De inschakellichtsterkte is gewist. De dimeenheid schakelt bij het inschakelen weer naar
de laatst ingestelde lichtsterktewaarde. Ter bevestiging wordt het licht kort uit- en weer in-
geschakeld.
32599602
10865947
04.05.2018
2 / 9