Installatie- en
bedieningsinstructies
TP.30/06/09.NL
Uitgave 2009 / NL / BE
FLAMCO FILL-PE INSTALLATIE- EN BEDIENINGSINSTRUCTIES_APPENDIX
Inbedrijfstelling
1.
Inbedrijfstelling Flamco-Fill PE
1.1.
Controleer voor de inbedrijfstelling of de unit en zijn accessoires voldoen aan de lokale wetgeving en of
deze geschikt zijn voor de bedoelde toepassing. De persoon die de unit monteert en in werking stelt is
verantwoordelijk voor het uitvoeren van de controles en de inbedrijfstelling.
Voor de inbedrijfstelling moeten de hydraulische leidingen en elektrische kabels zijn aangesloten en de
afsluiters zijn geopend.
Parameters voor inbedrijfstelling
1.2.
Na het inschakelen van de besturing wordt "Fill PE" op het display weergegeven. Aangezien deze besturing
een uitgebreide reeks van mogelijkheden biedt, moeten de parameters aan het systeem worden aangepast.
Voor het vinden van een optie moet de bedieningsknop gedraaid en ingedrukt worden.
Na het indrukken van de bedieningsknop, wordt het optiemenu geopend. Onder de optie Invoer kan
de gebruiker kiezen tussen Uitrustingsmenu, Parametermenu en Servicemenu voor het instellen van
parameters. In deze menu's kan de gebruiker de besturing stap voor stap instellen. Zie ook de afbeelding
'menu-items voor het Uitrustingsmenu, het Parametermenu en het Servicemenu' enz.
Voor het sluiten van een menu, kiest u Terug. Voor het volledig verlaten van een submenu en het openen
van het procesdisplay drukt u de bedieningsknop in en houdt u deze twee seconden ingedrukt.
Wanneer de besturingsparameters zijn ingesteld, drukt u op Start en bevestigt u Start om het procesdisplay
te openen; de vulprocedure wordt dan gestart. Adjustment values are filed in the calculation examples of the
system.
Onderdelen van de hardware en het parametermenu
2.
Niveaugeregeld [%]
2.1.
Niveaugeregeld [%]
2.1.1.
Besturing vindt plaats via een extern potentiaal-vrij of -voerend signaal (230 V). Dit is afhankelijk van de
gebruikte drukhoudautomaat besturing.
Wanneer het signaal wordt doorgegeven, schakelt de pomp in. Het vullen vindt plaats tot het niveau is
bereikt dat op de expansieautomaat is ingesteld.
Drukgeregeld [P]
2.1.2.
Besturing via de druksensor, die in de module is geïntegreerd. Wanneer de systeemdruk is afgenomen tot
de inschakeldruk 'Vulcommando aan', schakelt de pomp in en blijft werken tot 'Vulcommando uit' is bereikt.
In beide modi worden zowel de inschakeltijd als de vulhoeveelheid (wanneer het systeem is uitgerust met
een pulswatermeter) gecontroleerd. Bovendien wordt de druk in het systeem gecontroleerd.
Bedrijfsmodi [AUTO] [VUL] [HAND]
2.1.3.
De gebruiker heeft de mogelijkheid om het systeem te bedienen in de "Auto" modus (automatisch), de "vul"
modus ((eerste) vulling) en de "Hand" modus (handmatige bediening).
Voor de vulmodus gelden verlengde controlelimieten die de Auto modus opheffen.
De handmatige bediening wordt uitsluitend gebruikt voor het testen van de werking van de pomp en is
uitsluitend voor servicedoeleinden bestemd.
In deze modus kan de pomp max. 20 seconden lang worden ingeschakeld. Daarna wordt ze automatisch
uitgeschakeld, maar blijft de besturing in handbedieningsmodus. Het is niet mogelijk de pomp in
handbedieningsmodus in te schakelen indien het maximum drukalarm actief is.
Controleren
2.2.
Het voornaamste doel van de controlefuncties is het snel detecteren van fouten in het systeem en om de
onderdelen in belangrijke mate te beschermen m.b.v. de juiste signalen of, indien nodig, automatisch uit
te schakelen. Ze zijn met name bedoeld voor het detecteren van lekkages in een vroeg stadium en om
dergelijke voorvallen in omvang te beperken.
Looptijd controleren (in "Auto" modus (automatisch))
2.2.1.
De gebruiker kan vrij parameters voor de navulhoeveelheid instellen. Wanneer niet aan de hieronder
beschreven omstandigheden wordt voldaan, geeft het systeem een fout aan; het foutcontact opent tot de
fout handmatig is bevestigd.
De actuele looptijd mag de maximum tijd per cyclus niet overschrijden.
● Het minimum interval tussen twee cycli (pauze) mag niet korter zijn dan de geprogrammeerde tijd.
● Het maximum aantal cycli per tijdvenster mag het in het looptijdvenster geprogrammeerde aantal (bijv.
niet meer dan 3 cycli gedurende de afgelopen 8 uur) niet overschrijden.
3