WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector van de
netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen van het netwerkapparaat.
4.
Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
5.
Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
6.
Sluit het beeldscherm en zet de computer ondersteboven op een plat werkoppervlak neer.
OPMERKING: U voorkomt schade aan het moederbord door de hoofdbatterij te verwijderen voordat u de
computer een onderhoudsbeurt geeft.
7.
Verwijder de hoofdbatterij.
8.
Zet de computer weer rechtop.
9.
Klap het beeldscherm open.
10. Druk op de aan-/uitknop om het moederbord te aarden.
WAARSCHUWING: U beschermt zich tegen elektrische schokken door altijd eerst de stekker uit het
stopcontact te halen voordat u de computerbehuizing opent.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak
van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van
de computer. Raak tijdens het werken aan uw computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om
eventuele statische elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
11. Verwijder alle geïnstalleerde ExpressCards of smartcards uit de desbetreffende sleuven.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle geopende bestanden op te slaan en de bestanden te
sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de computer uitzet.
1.
Sluit het besturingssysteem af:
–
In Windows 7:
Klik op het startpictogram Start
–
In Windows Vista:
Klik op het startpictogram Start
zoals hieronder getoond. Klik vervolgens op Afsluiten.
–
In Windows XP:
Klik op Start → Computer afsluiten → Afsluiten . De computer wordt uitgezet nadat het besturingssysteem
is afgesloten.
2.
Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-/uitknop vier seconden
ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u het
besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
Nadat u onderdelen hebt vervangen of geplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten, kaarten, kabels etc.
hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
6
en vervolgens op Afsluiten.
en klik vervolgens op de pijl in de hoek rechtsonder van het Startmenu,