FUNCTIE
Beeldmodus
Referentiemodus
Helderheid
Contrast
Kleur
Tint
Scherpte
Bediening
52
BESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het
projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie
beeldmodus selecteren" op pagina 36
Selecteert een beeldmodus die het best overeenkomt op uw
behoeften op het vlak van beeldkwaliteit en zorgt voor het verder
fijn afstemmen van het beeld op basis van de selecties op deze
pagina. Zie
"De instellen Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2"
op pagina 36
voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Past de helderheid van het beeld aan. Zie
op pagina 37
voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Zie
"Aanpassen Contrast" op pagina 37
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de
sterkte van elke kleur in een videobeeld. Zie
pagina 37
voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan. Zie
"Aanpassen Tint" op pagina 37
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
Maakt het beeld scherper of zachter. Zie
pagina 37
voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
voor details.
"Aanpassen Helderheid"
voor details.
"Aanpassen Kleur" op
voor details.
"Aanpassen Scherpte" op
"Een