Advertenties
Controleer of de bedrading onbeschadigd is. Zo ja, dan zijn mogelijk de contactpunten van de
onstekingsgenerator vervuild; maak ze schoon. De bovenstaande afbeelding toont de bedradingen die
op de ontsteking generator zijn aangesloten. Het is afhankelijk van het type generator of er 3 of 4
contactpunten zijn. De gele draad die vanaf het moederbord is aangesloten, hoeft niet te worden
aangesloten als een ontsteking generator met slechts drie contactpunten is geïnstalleerd. Controleer
ook de bougie, contactpunten moeten 3 tot 4 mm uit elkaar staan, zie ook punt 5. Als de unit na
inspectie/reiniging nog steeds niet werkt: ontsteking generator vervangen en weer aansluiten volgens
de instructies in deze handleiding. Belangrijk: als de nieuwe ontsteking generator slechts 3
contactpunten heeft, bindt de overbodige (gele) draad dan vast met tape om kortsluiting met de andere
contactpunten te voorkomen.
4/Als zowel het magneetventiel als de ontsteking generator geen beschadigingen vertonen en schoon
zijn, dan is ofwel de gasaanvoer, de druk niet voldoende of de kwaliteit van het gas voldoet niet.
A/Als de unit niet werkt volgens de geprogrammeerde instellingen (bijvoorbeeld 3 keer afvuren in
plaats van het ingestelde aantal 4, of 2 keer in plaats van het ingestelde aantal 5, dan ligt de oorzaak
meestal in de gasaanvoer. Propaangas zal op den duur kleine stofresten achterlaten in de injector of
sproeier. Die stofresten moeten worden verwijderd. Dit doet u als volgt: verwijder de splitpen [A],
zodat de ingebouwde injector of sproeier, het magneetventiel en de gasslang kunnen worden
losgekoppeld. Draai de injector of sproeier los [B] van het magneetventiel.
Steek een 1 mm Ø handboor voorzichtig door de opening van de injector [C]. Maak de injector op die
manier schoon, zodat er geen vuildeeltjes in het magneetventiel worden geblazen. Hermonteer de
injector in omgekeerde volgorde. Test of de unit nu weer goed werkt.
A.
Niet nodig als de ontsteking generator
slechts 3 contactpunten heeft.
B
28/30
C
Advertenties
