Draadloze energiesensor viervoudig
o
De te bewaken stroomkringen volgens het aansluitvoorbeeld energiesensor aansluiten
(afbeelding 3). De energiesensor achter de kabelbeveiligingsschakelaars aansluiten.
i De nulleider moet voor elke bewaakte stroomkring apart worden aangesloten. Daardoor
kunnen de stroomkringen ook tot verschillende foutstroom-beveiligingscircuits behoren.
4.2 Inbedrijfname
Energiesensor in het project opnemen
De energiesensor moet via een installatiescan van de eNet server worden ingelezen en in een
project worden opgenomen.
Daarovor moet de eNet Server op de juiste manier worden aangesloten en met een computer
zijn verbonden (zie handleiding van de eNet-server).
o
Inbedrijfstellingsscherm van de eNet server starten. Project maken of openen waarin de
energiesensor moet worden opgenomen (zie technische documentatie van de eNet ser-
ver).
o
Installatiescan op het inbedrijfstellingsscherm van de eNet server starten.
o
Een van de knoppen Prog (2) van de energiesensor langer dan 4 seconden ingedrukken.
Na 4 seconden knippert de status-LED. Het meetkanaal bevindt zich gedurende ca. 1
minuut in de programmeermodus.
De eNet server vindt de energiesensor en geeft deze op het inbedrijfstellingsscherm weer.
De status-LED van de energiesensor gaat uit.
o
Energiesensor op het inbedrijfstellingsscherm aan de installatieplaats toewijzen.
Energiesensor uit het project verwijderen
o
De energiesensor op het inbedrijfstellingsscherm van de eNet server uit het huidige project
wissen (zie technische documentatie van de eNet-server).
De energiesensor wordt uit het project verwijderd en de parameters worden weer op de
fabrieksinstelling ingesteld.
Meetkanaal weer op de fabrieksinstelling instellen
De verbinding met de eNet server wordt verbroken en de parameters worden weer op de
fabrieksinstelling ingesteld.
o
Knop Prog van het betreffende meetkanaal ten minste 20 seconden indrukken.
Na 4 seconden knippert de status-LED. Na 20 seconden knippert de status-LED sneller.
o
Knop Prog loslaten en binnen 10 seconden opnieuw kort indrukken.
De status-LED knippert gedurende ca. 5 seconden langzamer.
Het meetkanaal wordt weer fabrieksinstelling ingesteld.
Apparaat weer op fabrieksinstelling instellen
o
Alle meetkanalen resetten (zie Meetkanaal weer op fabrieksinstelling instellen).
Alle status-LED's knipperen zodra het laatste meetkanaal wordt gereset. Het apparaat is
weer op de fabrieksinstelling ingesteld.
5 Bijlage
5.1 Technische gegevens
Nominale spanning
Netfrequentie
Nom. laststroom
Piekstroom (1 s)
Piekstroom (1 min)
Opgenomen vermogen per kanaal
Omgevingstemperatuur
Zendinterval
Aansluiting lastklemmen
32582012
10864966
10.04.2017
AC 230 V ~
50 / 60 Hz
16 A (I
)
L
80 A
24 A
225 mW
-5 ... +45 °C
1 ... 60 min
4/8