In functie van de toepassing, bijv. afbeelding 1.a of 1.b
4
Bedrading
VIN
A1 A2
Voeding
(Uth > 10 V AC/DC /
(12–36 V AC/DC)
< 11 mA )
Alleen bedraden
in geval van een
cat. 2 toepassing
Opmerking: Bij gebruik van de NC-uitgangen (13/12, 23/22), in cat. 3 configuratie, moet de bedrading met de besturing permanent worden geïnstalleerd en beschermd
tegen externe schade volgens EN ISO 13849-2 Tab. D.4, anders geldt cat. 2 en is een testsignaal nodig
Configuratie
5
Configuratiemodus
Ontvanger
LED
1
2
Groen
Joystick lang
indrukken
5.1.a Pairing, gebruik van de eerste ingangen van verschillende zenders
Ontvanger
Pairen
met uitgang 1
Ontvanger
Pairen
met uitgang 2
5.1.b Pairing, gebruik van beide ingangen van zender