3
Installatie
In functie van de toepassing, bijv. afbeelding 1.a of 1.b
3.1
Kabelrouting, trekontlasting
Bepaal de kabelrouting
Breek indien nodig het betreffende deel van de afdekking uit
4
Bedrading
Draaddiameter 0.25 – 0.75 mm
i
VIN
1 2
Voeding
(10–36 V
AC/DC)
i
Aanwijzing: Bij gebruik van NC uitgang (5/6, 11/12 in Cat.3 setting, de aansluiting met de controller moet permanent aangesloten en beschermd zijn
tegen beschadiging volgens EN ISO 13849 2 Tab D.4, of anders Cat2 instellen en gebruik maken van een test signaal.
2
Uitbreken ...
... of de gaten in de
basisplaat gebruiken
2
Uitgang 1
8k2
3 4 5 6
(Uth > 10 V AC/DC,
36 V
< 11 mA @ 36 V)
1 A
Alleen te bedraden
in geval van een
cat. 2 toepassing
Bekabel
3/4 en 5/6 niet
tegelijkertijd!
Stans een gat in de pakking
Plaats de kabel
Tip:
of
Kabel Ø: 3.1 – 5.2 mm
i
Test
Uitgang 2
8k2
9 10 11 12
7 8
36 V
1 A
Bekabel
9/10 en 11/12 niet
i
tegelijkertijd!
DIP schakelaar testingang
ON
Laag actief
1
ON
*
Hoog actief
1
* = fabrieksinstelling