Eerste uitgave • Vierde druk
13 Indicatielampje 'onbeperkt werkbereik'
Als het lampje brandt, duidt dit aan dat het
werkbereik onbeperkt is.
14 Indicatielampje 'overbelasting platform'
Een knipperend lampje geeft aan dat het
platform is overbelast. De motor stopt en er
treden geen functies in werking. Verwijder
gewicht tot het lampje uitgaat en start vervolgens
de motor opnieuw.
15 Voedingsindicatielampje
Een brandend lampje geeft aan dat de machine
is ingeschakeld.
16 Indicatielampje 'motor controleren'
Een brandend lampje geeft een
motorstoring aan.
17 Indicatielampje 'brandstoftank bijna leeg'
Een brandend lampje geeft aan dat de
brandstoftank van de machine bijna leeg is.
18 Storingsindicatielampje
Een brandend lampje geeft een
systeemstoring aan.
19 Rode noodstopknop
Druk de rode noodstopknop in naar de stand 'uit'
om alle functies stop te zetten en de motor uit te
schakelen. Trek de rode noodstopknop uit naar
de stand 'aan' om de machine te bedienen.
Onderdeelnr. 1270327DUGT
20 Twee-assige proportionele joystick voor rij- en
stuurfuncties
OF
Proportionele joystick voor rijfunctie en
duimschakelaar voor stuurfunctie.
Beweeg de joystick in de richting van de blauwe
pijl op het bedieningspaneel om de machine
vooruit te laten rijden. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl om de machine achteruit
te laten rijden. Beweeg de joystick in de richting
van de blauwe driehoek om de machine naar
links te sturen. Beweeg de joystick in de richting
van de gele driehoek om de machine naar rechts
te sturen.
OF
Beweeg de joystick in de richting van de blauwe
pijl op het bedieningspaneel om de machine
vooruit te laten rijden. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl om de machine achteruit
te laten rijden. Druk op de linkerzijde van de
duimschakelaar om de machine naar links te
sturen. Druk op de rechterzijde van de
duimschakelaar om de machine naar rechts te
sturen.
™
™
• SX
™
SX
-105 XC
-125 XC
Bedieningshandleiding
Bedieningselementen
™
27